Continuing story van renteswaps

6 maart 2019

De afwikkeling van deze complexe financiële producten, ook wel derivaten genoemd, is nog steeds niet afgerond.

Even een terugblik

De banken verkochten jarenlang derivaten aan ondernemers, met name boeren, binnenvaartschippers en andere kleine ondernemers, waarmee deze zich indekten tegen een oplopende rente. Deze producten zijn verkocht als een soort verzekering, die ervoor zorgt dat de rente op een lening niet kan stijgen. Door een lening met variabele rente te combineren met een rentederivaat zou in feite een lening met een vaste rente worden gecreëerd, zo was het verkooppraatje.

Dit product wordt in de regel gebruikt door ervaren speculanten of bij ingewikkelde termijncontracten, maar werd nu aan deze ondernemers verkocht zonder dat de banken op de risico’s en nadelen wezen.

In dit derivatencontract -ook wel renteruilcontract of renteswap-  beloofde de bank de variabele rente terug te geven aan de MKB er. In feite betaalt deze dan een vaste rente aan de bank. Dit bleek in de praktijk nogal tegen te vallen; zo konden de banken de renteopslag verhogen en kon daarmee de rente zomaar met 50% worden verhoogd. Toen de rente na de kredietcrisis daalde werd het duur om van zo’n derivaat af te komen.

Zorgschending

Door verschillende ondernemers werden enkele belangrijke rechtszaken over derivaten gewonnen, met name vanwege zorgschending van de banken op grond van dwaling en wanprestatie. Aan de ondernemers werd dan een schade toegekend aan de hand van wat de ondernemer meer had betaald aan rente en kosten onder de renteswap dan onder het alternatieve renterisico dekkende product.

Voorts gaf de AFM toe te laks te zijn geweest in het toezicht en werd onder grote politieke en maatschappelijke druk besloten een vrijwillige oplossing aan de ondernemers aan te bieden, het zogeheten Uniform Herstelkader (UHK). Dit herstelplan schrijft voor hoe ondernemers kunnen worden gecompenseerd volgens een vaste formule; daarbij kregen ondernemers met een derivaat een coulancevergoeding. De gemiddelde vergoeding die wordt uitgekeerd bedraagt op dit moment circa €50.000 en  maximaal €100.000 exclusief advocatenkosten. Een groot aantal ondernemers is inmiddels met deze regeling akkoord gegaan.

Civiele procedure

Als een ondernemer voor een hogere vergoeding in aanmerking denkt te komen, kan er een gewone civiele procedure worden ingesteld. Met name bij de rechtbank Amsterdam lopen nog een aantal zaken tegen de ABN en Rabobank, waarin de rechtbank aan de Hoge Raad prejudiciële vragen heeft gesteld; dit zijn rechtsvragen van een rechter aan een hoger gerecht betreffende de uitleg van een rechtsregel.

Beroep op dwaling

Deze vragen hebben met name betrekking op het beroep op dwaling gedaan door de ondernemer in een zaak met betrekking tot een overeengekomen renteswap;  de kwestie of de banken aan de mededelingsplicht hebben voldaan door uitsluitend in algemene productinformatie inlichtingen te geven over eigenschappen van het product en of deze informatie juist moest worden toegesneden op de ondernemer. Kan een ondernemer een beroep op dwaling doen als het aangaan van de overeenkomst  op geen enkele manier voor de dwalende enig nadelig gevolg heeft gehad of kan hebben. Naar verwachting zal de Hoge Raad hierover medio dit jaar een beslissing hebben genomen.

Wilt u advies op het gebied van derivaten, of vergelijkbare financiële producten? Neemt u gerust contact met ons op.