De zorgplicht in het onderwijs: kopzorgen of duidelijkheid?

3 juli 2019

Het gebeurt steeds vaker. Ouders van een leerling die hun advocaat meenemen naar school. In de media wordt hieraan meer aandacht besteedt, maar ook zien we een toename aan rechtszaken tussen de (ouders van een) leerling en een school. Of dit een goede of slechte zaak is en of dit nu juist wel of niet de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt, zijn vragen waarover de meningen verdeeld zijn. Wat wel duidelijk is, is dat de relatie tussen de leerling en zijn of haar ouders en de school juridisch en zakelijker wordt.

Bij wet geregeld

Voor een deel van het onderwijs – het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie – is bij wet (voor het MBO wijzigt dit) geregeld dat er een onderwijsovereenkomst tussen de school en de leerling tot stand komt. Voor het primair en voortgezet onderwijs is dit niet bij wet geregeld.

Als een onderwijsovereenkomst is gesloten tussen de school en de leerling dan is daarmee een contractuele rechtsverhouding ontstaan. Dit brengt in beginsel rechten en plichten met zich mee voor beide partijen. Maar ook indien er geen onderwijsovereenkomst is gesloten zijn er rechten en plichten voor de leerling én de school. Voor de school is dit onder meer de zorgplicht. Uit een recente uitspraak blijkt dat in het kader van de zorgplicht de school echt actief moet handelen, en wanneer zij dit niet doet de schade moet vergoeden die de leerling heeft geleden.

De zorgplicht van de school

In de uitspraak van de rechtbank Overijssel had een (oud) student een hogeschool gedagvaard en gesteld schade te hebben geleden van circa € 64.500,–. De student verweet de hogeschool, dat zij de student geen begeleiding had geboden, terwijl de hogeschool op de hoogte was van de psychische problemen van de student en die ook om begeleiding had verzocht. Ook zou de hogeschool haar studieresultaten niet gemonitord hebben en niet hebben ingegrepen toen bleek dat de student geen onderwijs volgde en nauwelijks studiepunten behaalde. De rechtbank overweegt dat de zorgplicht van een onderwijsinstelling niet eenduidig is te definiëren. Hoe ver de zorgplicht strekt hangt af van de omstandigheden van het geval. Bijvoorbeeld van het type onderwijs dat gegeven wordt, de leeftijd van de leerling/ student etc.

De zorgplicht van de school is te kwalificeren als een inspanningsverplichting. De vraag die dan meteen opkomt is hoe ver de inspanningsverplichting reikt. Welke inspanningen en zorg mogen worden verwacht van een school? Dit hangt niet alleen af van de hiervoor genoemde omstandigheden maar ook of de school met de leerling een onderwijsovereenkomst heeft gesloten. Het is mogelijk dat een school daarin specifieke afspraken maakt met haar leerlingen of juist met één specifieke leerling. Hierdoor kan de zorgplicht uitgebreid worden, maar ook beperkt worden.

De rechtbank gaat in de zaak voorbij aan de stelling van de student, dat er een onderwijsovereenkomst zou bestaan. De rechtbank overweegt vervolgens dat – gelet op de feiten in deze zaak – de hogeschool niet gehandeld heeft zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend onderwijsinstelling verwacht mag worden. Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend onderwijsinstelling mag volgens de rechtbank in die situatie verwacht worden, dat zij actief contact zoekt met de student om de studievoortgang te bespreken en over een al dan niet tijdelijke beëindiging van de opleiding te adviseren. De conclusie is dat de hogeschool in dit geval haar zorgplicht heeft geschonden en onrechtmatig heeft gehandeld.

Open normen

Wat opvalt is dat ook indien het bestaan van een onderwijsovereenkomst niet wordt aangenomen – wat sowieso niet speelt in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs – we terminologie tegenkomen uit het contractenrecht: ‘zorgplicht’, ‘inspanningsverplichting’ en ‘redelijk bekwaam en redelijk handelend’. Het betreffen eigenlijk open normen die we veelal in de contractuele rechtsverhouding tegenkomen, maar ook gebruikt worden in buitencontractuele of publiekrechtelijke verhoudingen. Deze open normen die dus ook hun intrede maken in het onderwijs laten zien dat scholen – die in het verleden een afwachtende houding aannamen – actief dienen te handelen. De inspanningsverplichting van een school stopt dus niet na het zenden van een aantal e-mails, zoals de hogeschool in casu dacht. Overigens liep het in deze zaak nog redelijk goed af voor de hogeschool. De rechtbank wees de vordering toe tot een bedrag van € 6.776,– en proceskosten van € 1.163,– en niet de gevorderde circa € 64.500,–.

De onderwijsrechtelijke zorgplicht heeft dus definitief een intrede gemaakt, doordat scholen en leerlingen/ ouders elkaar vaker treffen in de rechtszaal. De inhoud en reikwijdte van de onderwijsrechtelijke zorgplicht is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval die op dat moment spelen tussen de school en de leerling/ ouder. Dit biedt u als school wellicht weinig houvast. Wat duidelijkheid schept is, dat deze normen al vele jaren gebruikt worden in het contractenrecht en bekend is hoe deze juridisch uitgelegd moeten worden en ook worden uitgelegd door de rechterlijke macht. Indien u als school meer duidelijkheid en comfort wenst hoe om te gaan met de onderwijsrechtelijke zorgplicht dan zijn hier zeker mogelijkheden voor.

Wilt u hier meer over weten? Dan kunt u gerust contact opnemen met een van onze specialisten.