Smartengeld bij immateriële bevingsschade

10 maart 2015

Slechts een enkeling zal nog zijn ontgaan dat er de laatste jaren veelvuldig aardbevingen in Noordoost Groningen plaatsvinden, als gevolg van de gaswinning. Alleen al in 2013 zijn er 130 bevingen geweest. Door deze bevingen ontstaat schade aan de woningen in het gaswinningsgebied en zijn de huizenprijzen al tijden aan het dalen. Daarnaast leven de inwoners van Noordoost Groningen (voortdurend) in angst, in afwachting van een volgende beving. Bestaat er ter vergoeding van voortdurende angst, gevoelens van onbehagen en de verstoring van het woongenot een recht op smartengeld, ter genoegdoening van deze immateriële schade die aan de Groningse huizenbezitters wordt toegedaan? De Haan Advocaten meent van wel. Lees hier waarom.

Aansprakelijkheid van de NAM
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw wordt bij Slochteren gas uit het grootste gasveld van Nederland, het Groningen-veld, gewonnen door de Nederlandse Aardolie Maatschappij, de NAM. Het gas bevindt zich op circa drie kilometer diepte onder hoge druk in een poreuze zandsteenlaag. Door de winning van aardgas neemt de druk in deze steenlaag af en wordt deze laag ingedrukt, waardoor de bevingen ontstaan. Wanneer het Groningen-veld volledig is gewonnen zal de bodem, volgens verschillende onderzoeken, met circa 65 centimeter zijn gedaald. Als exploitant van een mijnbouwwerk bestaat er op grond van artikel 6:177 en 174 BW een risicoaansprakelijkheid van de NAM voor de schade van de Groningse huizenbezitters. De NAM is aansprakelijk voor de schade die ontstaat door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van de mijnbouwwerk. Schade behelst hier zowel materiële als immateriële schade. Reeds op grond van de regelgeving omtrent mijnbouwwerken dient de (immateriële) schade van de Groningse huizenbezitter dus te worden vergoed.

Daarnaast bestaat er een (schuld)aansprakelijkheid op basis van de onrechtmatige daad van artikel 6:162 BW. Het handelen van de NAM zorg voor een inbreuk op een recht, handelen in strijd met een wettelijke plicht en met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is, en is daarom onrechtmatig. De Europese regelgeving, zoals opgenomen in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is hierbij van belang. Deze regels gelden in eerste instantie voor de aangesloten lidstaten zelf, maar onder omstandigheden kunnen bedrijven als de NAM (indirect) aan deze regels gebonden zijn. Artikel 2 EVRM beschermd het privé- en gezinsleven, en biedt daarmee bescherming tegen ernstige bedreigingen van de veiligheid of het leefmilieu in de woonomgeving. Door de gaswinning in Groningen wordt voordurend schade veroorzaakt. Bewoners vrezen voor schade aan hun eigendom en voor persoonlijk letsel door vallend puin of instorting. Door de toenemende kracht en het aantal bevingen kan niet uitgesloten worden dat er slachtoffers zullen vallen. Door dit reële en onmiddellijke levensgevaar bestaat er een verplichting om preventieve maatregelen te treffen, hetgeen zowel de NAM als de overheid heeft nagelaten. Daarnaast beschermt artikel 8 EVRM de gezondheid en het welzijn van burgers en hun ongestoord woongenot. Tegen activiteiten die hierop een nadelig effect hebben dienen burgers te worden beschermd. Er dienen preventieve maatregelen getroffen te worden, zodat er een ‘eerlijke balans’ ontstaat tussen de economische voordelen voor de staat en de door artikel 8 EVRM beschermde belangen van de benadeelden.

Daarnaast is er door de NAM gehandeld in strijd met een wettelijke plicht, nu in artikel 33 Mijnbouwet is opgenomen dat alle maatregelen genomen moeten worden die redelijkerwijs van haar gevergd konden worden om schade te voorkomen. Door Staatstoezicht op de Mijnen, SodM, is in haar advies van 22 januari 2013 geadviseerd om de gasproductie uit het Groningse-gasveld zo snel mogelijk en zo veel als mogelijk en realistisch is terug te brengen, waarbij de SodM als voorbeeld 40% heeft genomen, teneinde de schade te beperken. De NAM heeft hierop niet gereageerd, sterker nog: in 2013 is de NAM zelfs meer gaan produceren.

Aansprakelijkheid Staat
Ook overheidshandelen kan onrechtmatig zijn en dient derhalve aan de hierboven genoemde onrechtmatigheidscriteria te worden getoetst. De Staat is rechtstreeks gebonden aan de verplichtingen uit het EVRM, zodat de Staat wegens een schending van deze verplichtingen (mede) aansprakelijk is voor de schade die in Groningen wordt geleden. Daarnaast is de Staat aansprakelijk omdat zij op grond van nationale wet- en regelgeving onvoldoende toezicht heeft gehouden. De vraag is of de Staat anders heeft gehandeld dan zij met het oog op de (gezondheids)belangen van de benadeelden had behoren te doen. De Staat behartigd immers het algemene belang en de bescherming tegen gezondheidsschade maakt daarvan een belangrijk onderdeel uit. De vraag is of de Staat op enig moment had moeten ingrijpen om het gevaar af te wenden. Ter aanvulling op de besproken verplichtingen uit hoofde van artikel 2 en artikel 8 EVRM geldt dat er in toenemende mate aandacht is voor de bescherming van burgers in rampscenario’s of bij de dreiging van rampen. In het verlengde van artikel 8 EVRM, is artikel 11 Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) interessant, waarin ‘goede bewoonbaarheid’ van de huisvesting, dat wil zeggen huisvesting zonder inherente bedreigingen van de gezondheid, zonder structureel gevaar en met voldoende bescherming van de fysieke veiligheid van de bewoners, is opgenomen. Een door menselijk handelen of door de overheid zelf veroorzaakte (dreigende) ramp brengt een zorgplicht met zich mee. De overheid dient bewoners in een zo vroeg mogelijk stadium van gevaar te alarmeren, adequaat te informeren over mogelijke dreigingen en uit het aanleggen van infrastructuur ter bescherming. Ook dienen verregaande maatregelen opgesteld te worden voor noodevacuaties, moeten de mogelijke rampgebieden in kaart gebracht zijn en moeten er passende stedenbouwkundige beperkingen worden opgelegd in het bedreigde gebied. Ook hierbij komt de ‘eerlijke balans’ tussen de economische voordelen en de invloed op de gezondheid van de omwonenden aan de orde.

Toegepast op situatie Groningen
De gezondheidsfactoren die aanleiding kunnen geven tot een schending van artikel 8 EVRM zijn niet beperkt gebleven tot de fysieke gezondheid, maar zien ook op het mentale aspect. Hiervoor geldt dat de overheid de positieve verplichting heeft maatregelen te treffen om mentale gezondheid van bewoners van het winningsgebied te beschermen. In de Groningse situatie is in dit verband ook de impact van de constante dreiging en de zichtbaarheid daarvan in het landschap door gesteunde en gestempelde gebouwen een relevante factor. De intensiteit en het in aantal toenemende bevingen, beperkt het onbezorgde woongenot. Er is een vergrote kans op instortingsgevaar en lichamelijk letsel, waardoor het eigen huis op mentale en fysieke wijze een bedreiging is geworden. In de afgelopen periode hebben zich in Groningen meerdere aardbevingen voorgedaan en al aanzienlijke schade veroorzaakt. Uitgaande van de premisse dat er gas gewonnen zal blijven worden, moet voor herhaling van aardbevingen en het ontstaan van (letsel)schade gevreesd worden. De Staat heeft tot op heden onvoldoende maatregelen genomen om onderhavige schade te voorkomen. Deze conclusie is tevens getrokken door de Onderzoeksraad voor Veiligheid, dat drie weken geleden haar rapportage heeft uitgebracht. De Onderzoeksraad voor Veiligheid rapporteert dat de Staat en de NAM jarenlang enkel oog hadden voor het economische profijt van het Groningse gas, terwijl sinds 1993 al duidelijk is dat gaswinning tot aardbevingen leidt. Minister Kamp heeft dit inmiddels erkend en heeft zijn excuses hiervoor aangeboden. “Het spijt mij zeer dat er onvoldoende aandacht is geweest voor de veiligheidsbelangen van de mensen” aldus de minister van Economische Zaken.

Op 17 februari 2014 heeft de minister een besluit genomen ter zake de reductie van de gaswinning rond Loppersum. De gasproductie is in 5 clusters rondom Loppersum sinds begin 2014 met 80% teruggebracht. Elders, in het zuiden/westen van het gasveld in Groningen, is echter een aantal clusters geopend, althans daar is de productie wederom verhoogd. Met andere woorden: een verschuiving van het probleem naar elders. Maatregelen ter voorkoming van extra schade zien op (o.a.) de versterking van huizen, schadepreventie en verbetering van de leefbaarheid en het economisch perspectief van de regio. Van groot belang is dat bij de genoemde maatregelen de oorzaak van de schade, de aardbevingen, niet zal worden weggenomen. Zowel de NAM alsook de Staat handelen hierdoor onrechtmatig. Derhalve dient de schade die dit tot gevolg heeft te worden vergoed en deze schade kan, zoals gezegd, tevens bestaan uit immateriële schade, hetgeen vergoed wordt door het zogenoemde smartengeld.

Gerechtelijke procedure
Door mr. Y.B. Boendermaker en mr. P.W. Huitema van de Haan Advocaten is inmiddels een gerechtelijke procedure opgestart voor circa 120 personen tot vergoeding van hun immateriële schade.