Spoedwetsvoorstel ‘Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid’

9 april 2020

Op 8 april 2020 is het spoedwetsvoorstel ‘Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid’ bij de Tweede Kamer ingediend. Zoals ook in de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel weergegeven, stelt de uitbraak van het Coronavirus COVID-19 ons land voor ongekende uitdagingen en heeft de uitbraak aanleiding gegeven tot overheidsmaatregelen die in verregaande mate het dagelijks leven hebben beïnvloed.

Naast de directe bestrijding van het virus, waar thans alle inspanningen op zijn gericht, is het voorts van groot belang dat de samenleving zoveel als mogelijk normaal blijft functioneren. Bestaande wetgeving biedt al veel ruimte voor de continuïteit van het wetgevingsproces, de rechtspraak en het openbaar bestuur. Waar dat echter niet het geval is of dreigt te zijn, zijn nieuwe wettelijke voorzieningen of aanpassingen geboden.

Het wetsvoorstel strekt ertoe zulke voorzieningen te bieden en voorziet onder andere in de mogelijkheid dat algemene vergaderingen van rechtspersonen via elektronische weg kunnen worden gehouden, ook wanneer de statuten van de rechtspersoon daarin niet voorzien. Daarnaast beoogt het wetvoorstel bepaalde wetgevingsprocedures te faciliteren door de mogelijkheid van gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen; ditzelfde geldt voor de behandeling van burgerlijke en bestuursrechtelijke gerechtelijke procedures.

Een ander, voor onze praktijk belangrijk, onderdeel van het wetsvoorstel, is dat wordt voorzien in een grondslag voor de zogenaamde ‘Skypehypotheek’ en het ‘Skypetestament’, oftewel een tijdelijke voorziening voor het langs elektronische weg verlijden van notariële akten.

Kamerleden hebben slechts tot vanmiddag, 9 april, gelegenheid schriftelijk te reageren op het wetsvoorstel; de datum van de plenaire behandeling in de Tweede Kamer is thans nog onbekend, maar dit zal waarschijnlijk ook op zeer korte termijn zijn. Zodra meer duidelijkheid bestaat over het verloop van het wetgevingsproces en de datum van inwerkingtreding, zullen wij dit communiceren. In afzonderlijke blogs besteden wij de komende tijd meer aandacht aan enkele onderdelen van het wetsvoorstel.

Wanneer de wet wordt aangenomen, zal deze in ieder geval tot 1 september 2020 van kracht zijn. Voor enkele onderdelen van het wetsvoorstel geldt terugwerkende kracht tot en met 23 maart 2020.