Familiestatuut

5 april 2016

Een familiebedrijf is in meerdere opzichten een kostbaar bezit. Zo’n twee/derde van de bedrijven is in handen van een familie, en samen zorgen zij voor de helft van de totale binnenlandse werkgelegenheid. Voor de families zelf is hun onderneming vaak niet alleen bron van inkomsten, maar ook een bron van trots en gedeelde verantwoordelijkheden. Hun voortbestaan is dan ook van onschatbare waarde. Toch dreigen er wel eens wolken aan de horizon; familieruzies bij overnames of na overlijden van de oprichter of grootaandeelhouder zijn een serieuze bedreiging voor deze bedrijven.

Het is eerder regel dan uitzondering dat dergelijke conflicten voortkomen uit niet, niet tijdig of niet transparant communiceren over de overgang van het bedrijf(-svermogen) naar de volgende generaties. Niet uitgesproken beloftes en niet uitgekomen verwachtingen kunnen tot grote teleurstelling en frustraties leiden.

Het is verstandig om vroegtijdig met de betrokken familieleden (óók diegenen die feitelijk niet te maken hebben met de bedrijfsvoering, maar die wel gerechtigd zullen worden tot de waarde van de onderneming), te bepalen wat de punten zijn die voor de familie van belang zijn. Het gaat daarbij niet enkel om cijfermatige feiten of fiscale oplossingen; met elkaar van gedachten wisselen over de waarde van de onderneming voor de familie in emotionele zin, het korte- en het lange termijn belang  is van minstens even groot nut.

Juist omdat in een familiebedrijf de leiding vaak bij een van de ouders of de (oudste) kinderen ligt,  is het van belang dat er een externe gespreksleider is: deze zorgt ervoor dat iedereen de kans krijgt écht te worden gehoord, zonder dat een natuurlijke leider voorschrijft wat de bedoeling is.

Alle functies die familieleden in de onderneming kunnen hebben moeten worden belicht: die van de eigenaren, maar ook die van de niet-eigenaren en de werknemers. Omdat sommige familieleden meerdere petten op hebben is de dynamiek voor alle betrokkenen erg divers.

Een aantal gesprekssessies, bij voorkeur verspreid over een langere periode, kunnen resulteren in een mooie intentieovereenkomst waaraan alle familieleden hebben meegeschreven.

Vanzelfsprekend moet aan die intentieovereenkomst vervolgens nog handen en voeten worden gegeven door een samenstel van akten (denk aan bijvoorbeeld statuten, aandelenoverdrachten, testamenten, huwelijkse voorwaarden en schenkingen) maar het is van onschatbare waarde vooraf te weten dat de gekozen koers in de familie breed gedragen wordt – en dat is eerder het geval wanneer er open en transparant met elkaar kon worden gecommuniceerd.

Benieuwd hoe het ook kan (of juist niet moet)?
“De Gouden Rugzak”, handboek voor vermogende families, auteurs Kamp, Kuijpers en Kil