Krijg ik mijn geld niet? Dan krijg jij jouw spullen niet terug!

16 augustus 2018

Retentierecht in faillissement, reken je niet rijk.

Een manier om (alsnog) betaling af te dwingen is het recht van retentie. Het retentierecht is in beginsel erg effectief: “als jij niet betaalt, dan geef ik je spullen niet af.”. Vaak wordt er dan wel betaald.

Hoewel het retentierecht ook zijn een eigen plek heeft in de Faillissementswet, het retentierecht is ook uit te oefenen tegen de curator, kan het zo zijn dat je met lege handen komt te staan. Met andere woorden: je moet de spullen afgeven aan de curator, maar betaald wordt er niet.  Hoe zit dit nu precies?

Om het retentierecht in faillissement te begrijpen dient eerst te worden teruggegrepen op het algemene leerstuk, dat is geregeld in artikel 3:290 e.v. Burgerlijk Wetboek. Het recht van retentie is de bevoegdheid die de schuldeiser toekomt om nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. In de praktijk komt men dit regelmatig tegen. Daarnaast is het zo dat derden met een jonger of ouder recht het retentierecht hebben te dulden. Voor derden met een ouder recht is dit alleen het geval als de vordering die de schuldeiser heeft voortspruit uit een overeenkomst die de schuldenaar bevoegd was met betrekking tot de zaak aan te gaan.

Zodra er sprake is van een faillissement geldt het navolgende. Als de schuldenaar failliet gaat is het retentierecht ook tegen de curator uit te oefenen. De Faillissementswet geeft de curator twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat de curator de openstaande factuur “gewoon” betaalt. De curator moet dan alsnog krijgen waar hij recht op heeft. Omdat de curator doorgaans niet over veel geld beschikt, doet dit zich niet vaak voor.

De andere mogelijkheid is dat de curator het retentierecht ‘doorbreekt’. De curator kan de spullen opeisen en deze verkopen. Met de verkoopopbrengst dient in principe de openstaande vordering van de schuldeiser betaald te worden. Daarmee is de schuldeiser hoger in rang dan gewone schuldeisers. Zelfs als derden een ouder recht hebben, bijvoorbeeld de bank met een pandrecht, heeft de schuldeiser met het retentierecht voorrang. Dit is de theorie. De praktijk is – zoals vaak – weerbarstiger. In de praktijk zie je helaas dat het retentierecht bij faillissement niet zoveel voorstelt. De schuldeiser met retentierecht moet namelijk meedelen in de zogeheten omslag van de algemene faillissementskosten. Onder de algemene faillissementskosten vallen alle afwikkelingskosten die betrekking hebben op de boedel als geheel. Zo wordt het salaris van de curator gerekend tot de algemene faillissementskosten. In de praktijk blijft er in faillissementen, na betaling van het salaris van de curator, vaak geen geld over voor de schuldeiser met het retentierecht.

Wat kun je hiertegen nog ondernemen?  Een mogelijkheid om dit te doorbreken is haast maken bij het uitoefenen van het retentierecht bij faillissement. Als schuldeiser met een retentierecht kun je de curator een redelijke termijn stellen waarbinnen de curator de zaken moet opeisen en verkopen. Laat de curator deze termijn ongebruikt verstrijken, dat kun je de zaken – volgens de daarvoor geldende regels – verkopen om daarmee de openstaande facturen betaald te krijgen.