Een evenwichtiger man/vrouw-verhouding bij de B.V. en de N.V.: het wetsvoorstel modernisering NV-recht

21 april 2020

In 2012 is het B.V.-recht ingrijpend gewijzigd en gemoderniseerd bij de invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht. Het was de vraag wanneer dit zou gebeuren voor het N.V.-recht. Op 15 april 2020 is een wetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd met als doel het N.V.-recht op punten te moderniseren. Tegelijkertijd is in het wetsvoorstel een regeling opgenomen om een meer evenwichtiger man/vrouw-verhouding te bewerkstelligen bij beursvennootschappen en andere grote B.V.’s en N.V.’s.

Modernisering N.V.-recht

Met het wetsvoorstel wordt het N.V.-recht op een aantal punten in overeenstemming gebracht met het huidige B.V.-recht en daarmee vereenvoudigd. De meest in het oog springende wijzingen zijn de volgende:

  • de verplichting van een maatschappelijk kapitaal verdwijnt voor de N.V.;
  • houders van aandelen van een bepaalde aanduiding (bijvoorbeeld letterreeksen of cijfers) worden onder het orgaanbegrip gebracht. Hiermee zijn deze aandeelhouders aan te wijzen als bevoegd orgaan zonder dat hiervoor een nieuwe soort aandelen dient te worden gecreëerd;
  • de toekenning van stemrecht aan de vruchtgebruiker/pandhouder van aandelen kan na de vestiging van het recht geschieden door een overeenkomst. Indien de vennootschap geen partij was bij vestiging, kan de vruchtgebruiker/pandhouder zijn stemrecht pas uitoefenen nadat de vennootschap de rechtshandeling heeft erkend of de overeenkomst aan haar is betekend;
  • de voorwaarden voor de N.V. om eigen aandelen of certificaten in pand te nemen zijn gewijzigd en sluiten aan bij het in 2008 gewijzigde artikel aangaande de inkoop van eigen aandelen;
  • geïnspireerd door de regeling bij de B.V. geldt dat indien alle aandeelhouders van een N.V. tevens bestuurder of commissaris zijn, de ondertekening door alle bestuurders en commissarissen geldt als vaststelling van de jaarrekening. Wel dienen alle vergadergerechtigden in te stemmen met deze wijze van vaststelling. In de statuten kan van deze hoofdregel worden afgeweken. In de regeling voor de B.V. werd nog geen melding gemaakt van commissarissen. Dit wordt in het onderhavige wetsvoorstel ook voor de B.V. rechtgetrokken;
  • volledigheidshalve is vastgelegd dat de (verplichte) jaarlijkse algemene vergadering kan worden vervangen door besluitvorming buiten vergadering;
  • algemene vergaderingen kunnen na de wetswijziging ook buiten Nederland worden gehouden, mits dit in de statuten is bepaald of alle vergadergerechtigden hiermee instemmen;
  • de regeling omtrent de besluitvorming door de algemene vergadering buiten vergadering, wordt gelijk getrokken met die van de B.V. Besluitvorming buiten vergadering is na de wetswijziging mogelijk als alle vergadergerechtigden met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd. Tenzij de statuten anders bepalen kan deze instemming elektronisch geschieden. Voorts geldt niet langer het verbod dat besluitvorming buiten vergadering niet mogelijk is indien met medewerking van de vennootschap certificaten van aandelen zijn uitgegeven.

Interessant is dat het wetsvoorstel aansluit bij de term ‘vergadergerechtigden’ zoals deze werd geïntroduceerd bij de invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht. Destijds werd in de parlementaire geschiedenis aangesloten bij het nieuwe begrip ‘vergaderrecht’ in de zin van artikel 2:227 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, welk begrip werd geïntroduceerd in verband met het vervallen van het begrip ‘rechten die door de wet zijn toegekend aan houders van met de medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten’. Dit laatste begrip wordt voor de N.V. in het wetsvoorstel echter niet losgelaten: na invoering zou nog een significant aantal bepalingen melding maken van dit begrip. Hoewel de artikelen 2:117b (elektronisch stemmen vóór de vergadering) en 2:119 (proxy voting) van het Burgerlijk Wetboek zich al enige tijd bedient van het begrip ‘stem- of vergadergerechtigden’, gebeurt dit in een veel nauwer verband. Het gebruik van de term vergadergerechtigde in het wetsvoorstel geschiedt in een veel bredere context en het zou het voorstel ten goede komen wanneer duidelijkheid wordt verschaft over de overeenkomsten en de verschillen tussen de rechten van een vergadergerechtigde en de rechten die door de wet zijn toegekend aan houders van met de medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten. Zo die verschillen er al zijn: zou het wetsvoorstel niet veel beter ook een einde kunnen maken aan het onderscheid tussen bewilligde en onbewilligde certificaten en aansluiting kunnen zoeken bij de regeling voor de B.V., die het al dan niet toekennen van vergaderrecht aan certificaten van aandelen mogelijk maakt?

Evenwichtiger verhouding man/vrouw

De afgelopen jaren is de verdeling van topposities tussen mannen en vrouwen bij grote bedrijven veelvuldig onderwerp van debat geweest. Al vanaf 13 april 2017 geldt de verplichting voor grote bedrijven om bij benoemingen, voordrachten en het opstellen van een profielschets zoveel mogelijk rekening te houden met een evenwichtige verdeling van zetels van het bestuur en de raad van commissarissen (RvC) tussen mannen en vrouwen (artikel 2:166 en 2:176 BW). Deze evenwichtige verdeling houdt in dat ten minste 30% van de zetels van het bestuur en van de RvC door vrouwen (en ten minste 30% door mannen) wordt bezet. Deze verplichting was – tot nu toe – vrijblijvend.

Op 20 september 2020 heeft de Sociaal Economische Raad (SER) op verzoek van het kabinet advies uitgebracht over de voortgang (althans het gebrek daaraan) van deze evenwichtige verdeling en de mogelijke maatregelen om dit te verbeteren. Met het onderhavige wetsvoorstel grijpt het kabinet in en geeft het harde verplichtingen voor beursvennootschappen en grote bedrijven om vrouwen in hun (sub)top te benoemen.

Beursvennootschappen

Voor beursvennootschappen is een zeer harde verplichting opgenomen in het wetsvoorstel; ten minste een derde (1/3e) van het aantal leden van de RvC moet bestaan uit vrouwen en ten minste een derde (1/3e) van het aantal leden moet bestaan uit mannen.

Een benoeming van een nieuw lid van de RvC in strijd met de voorgaande verdeling is nietig, tenzij sprake is van een herbenoeming. Een ieder kan een beroep doen op de nietigheid van de benoeming. Het is goed om hierop bedacht te zijn en eventuele negatieve consequenties te voorkomen.

Indien een beursvennootschap geen RvC heeft maar een bestuur dat bestaat uit uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders (one-tier board), zijn de voormelde regels over de man/vrouw-verhouding van toepassing op de samenstelling van het bestuur.

Grote bedrijven (niet zijnde beursvennootschappen)

Voor grote bedrijven (niet zijnde beursvennootschappen) gaat een minder harde verplichting gelden. In het wetsvoorstel zijn twee regelingen opgenomen om de verhouding tussen mannen en vrouw in de (sub)top van grote bedrijven evenwichtiger te krijgen:

  • allereerst worden grote B.V.’s en N.V.’s verplicht om passende en ambitieuze streefcijfers te formuleren voor de samenstelling van het bestuur, de raad van commissarissen en de subtop (leidinggevenden) van het bedrijf;
  • daarnaast moeten zij concrete plannen maken om de streefcijfers te behalen en dienen zij transparant te zijn over het proces.

Concreet betekent dit dat iedere grote vennootschap verplicht is om binnen 10 maanden na afloop van het boekjaar verslag uit te brengen aan de SER over:

  1. het aantal mannen en vrouwen aan het eind van het boekjaar dat deel uitmaakt van het bestuur, de RVC en de nader door de vennootschap te bepalen werknemerscategorieën (leidinggevende functies);
  2. de beoogde doelen in de vorm van een streefcijfer;
  3. het plan om deze doelen te bereiken; en
  4. indien één of meer doelen niet zijn bereikt, de daaraan ten grondslag liggende redenen.

De gegevens worden openbaar gepubliceerd. Op deze manier zal het voor iedereen inzichtelijk worden in hoeverre de vennootschap voldoet aan haar verplichtingen.

Wat zijn dan precies ‘grote’ vennootschappen? Hiervoor is in het wetsvoorstel aangesloten bij de regels voor de (openbaarmaking van de) jaarrekening. Grote bedrijven/vennootschappen zijn zij die op twee opvolgende balansdata niet hebben voldaan aan ten minste twee van de volgende vereisten:

  • de waarde van de activa volgens de balans bedraagt niet meer dan 20 miljoen euro;
  • de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan 40 miljoen;
  • het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 250.

De verplichtingen uit het wetsvoorstel gelden dus alleen voor bedrijven die een hogere activawaarde hebben, meer omzet draaien en/of meer werknemers in dienst hebben dan hiervoor vermeld. Dit zijn tevens de vennootschappen die moeten voldoen aan de uitgebreide regels omtrent de openbaarmaking van de jaarrekening.

Wanneer treedt de wet in werking?

Het is nog niet bekend wanneer het wetsvoorstel in werking treedt. Het wetsvoorstel ligt nu ter consultatie. Pas nadat het wetsvoorstel door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer is aangenomen, zal het in werking treden.

Het wetsvoorstel wordt vijf jaar na de inwerkingtreding geëvalueerd en kent een horizonbepaling: acht jaar na inwerkingtreding vervallen het ingroeiquotum en de streefcijferregeling. Dit geeft vennootschappen acht jaar de tijd om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de (sub)top evenwichtiger te maken. Mocht na evaluatie het wenselijk worden geacht dat de wettelijke regeling (al dan niet in een aangepaste vorm) wordt voortgezet, is er voldoende tijd om een wetstraject te doorlopen zonder onderbreking in de toepassing, zoals eerder is gebeurd met de voorzetting van de streefcijferreling in de Wet bestuur en toezicht.

Conclusie

Het wetsvoorstel modernisering NV-recht en evenwichtiger man/vrouw-verhouding brengt – soms vergaande – gevolgen met zich mee over de samenstelling van het bestuur, de RvC en overige leidinggevende functies. Men zal hier rekening mee moeten houden bij vervulling van vacatures. Ondanks dat wetsvoorstel nog niet is aangenomen, is het goed hier nu al bewust van te zijn.

Wilt u meer weten over het wetsvoorstel, de status hiervan of de voor u geldende verplichtingen? Neem gerust contact op met Rienk Talstra (r.talstra@dehaanlaw.nl | 06 29 51 41 22) of Pieter van Drooge (p.vandrooge@dehaanlaw.nl 06 25 63 07 08)

Gerelateerde actualiteiten