Aanbestede overeenkomsten leg je uit aan de hand van het transparantieleerstuk

24 maart 2022

De normale wijze van uitleggen van overeenkomsten is de uitleg conform de Haviltex norm. Centraal staat dan de vraag welke betekenis partijen hebben kunnen geven aan de tekst en wat elkaars verwachtingen waren. Bij overeenkomsten die tot stand zijn gekomen na een aanbesteding plaatst deze norm je voor een probleem, aangezien de wederzijdse verwachtingen en intenties niet kenbaar zijn van te voren en ook geen rol mogen spelen bij de uitleg van de aanbestedingsstukken. Dit vindt haar oorsprong in het gelijkheidsbeginsel, aangezien een aanbesteding een meerpartijenverhouding betreft.

Wanneer er dus interpretatie vraagstukken opkomen bij aanbestede contracten zien rechters zich vaak voor het probleem geplaatst welke norm zij moeten toepassen voor de uitleg van de overeenkomst. Dit komt doordat de Hoge Raad zich nog nooit over een dergelijk uitleggingsvraagstuk heeft hoeven buigen.

De rechtbank Limburg heeft daar in een recente uitspraak duidelijkheid ingegeven. Zij stelt dat op basis van het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel de overeenkomst uitgelegd moet worden. Daarbij komt het erop aan welke betekenis de behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver mocht toekennen aan de betreffende bepaling, bezien in onderlinge samenhang met de rest van de aanbestedingsstukken en de nota’s van inlichtingen.

Wat speelde er in deze casus?

Een groot aantal Limburgse gemeenten hadden een contract voor kort gezegd de verwerking e.d. van ingezameld (kunststof) verpakkingsmateriaal aanbesteed. Veolia Papier & Plastics Recycling Nederland B.V. had deze aanbesteding gewonnen. Tijdens de looptijd van de opdracht kregen partijen discussie over de afdrachten die de gemeenten aan Veolia zouden moeten doen van de bedragen die de gemeenten van het Afvalfonds kregen voor het ingezamelde verpakkingsmateriaal. Deze discussie belandde uiteindelijk bij de rechtbank.

De rechtbank stelt onomwonden dat voor de uitlegging van de betreffende bepaling waar de discussie zich op toespitst, gekeken moet worden naar de bewoordingen van de bepaling en de betekenis die de behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver daaraan mocht toekennen, mede kijkend naar de rest van de stukken en de onderlinge verbanden daarmee. De aanbestedingsrechtelijke uitlegnorm past zij derhalve ook toe bij de uitlegging van de overeenkomst.

Daaraan voegt de rechtbank verder toe dat als er verduidelijkingsvragen tijdens de aanbestedingsprocedure zijn gesteld en deze zijn in een nota van inlichtingen beantwoord, de beantwoording in de nota van inlichtingen veel gewicht in de schaal legt bij de uitleg van de betreffende bepaling.

Hoewel de uitspraak qua uitlegnorm te verwachten was, is de duidelijkheid die de rechtbank Limburg hiermee creëert wel te waarderen. De wijze van uitleggen van aanbestedingsstukken en aanbestede contracten wordt dus gelijk getrokken. Dit zorgt voor duidelijkheid voor alle partijen. De toevoeging van de rechtbank wat betreft het gewicht van de nota van inlichtingen bij de uitleg, laat wel zien dat het de plicht van inschrijvers eens te meer is om zoveel mogelijk vragen te stellen tijdens de inlichtingenfase. Dit is dan niet alleen uit het oogpunt van mogelijke rechtsverwerking, maar ook omdat de nota van inlichtingen tijdens de uitleg van het contract een doorslag gevende rol zal spelen.

Gerelateerde actualiteiten