Na een contradictoir debat mag een inschrijving met een abnormaal lage prijs worden uitgesloten

4 maart 2022

In een recente uitspraak moest de Rechtbank Den Haag zich uitlaten over de vraag of en hoe een contradictoir debat moet plaats vinden bij de verificatie van een vermoedelijk abnormale lage prijs. Rijkswaterstaat had namelijk een aanbesteding georganiseerd voor de selectie van een bedrijf dat het Areaal Oosterscheldekering zou gaan onderhouden. De combinatie Ostrea had hiervoor een inschrijving ingediend.

Abnormaal lage inschrijving

In de aanbestedingsstukken had Rijkswaterstaat aangegeven dat wanneer een inschrijving 50% goedkoper is dan het gemiddelde van vijf inschrijvingen, deze inschrijving vermoed wordt abnormaal laag te zijn en dat Rijkswaterstaat zal overgaan tot een verificatie daarvan. De combinatie schreef in met een prijs die 32% lager was dan de vooraf opgestelde zorgvuldige raming van Rijkswaterstaat. Op basis van deze afwijking heeft Rijkswaterstaat besloten de inschrijving van de combinatie als abnormaal laag te gaan verifiëren. Er was dus uitdrukkelijk niet een situatie aan de orde zoals was beschreven in de aanbestedingsstukken.

Tijdens deze verificatie en het debat dat daarop volgde heeft de combinatie Rijkwaterstaat niet kunnen overtuigen dat er geen abnormaal lage inschrijving was. Rijkswaterstaat heeft daarom besloten om de inschrijving van de combinatie als abnormaal laag terzijde te leggen.

De combinatie kan zich hiermee niet verenigen en start een kort geding. Haar eerste bezwaar is dat er helemaal geen vermoeden van een abnormaal lage inschrijving kan zijn, aangezien de situatie zoals beschreven is in de aanbestedingsstukken niet aan de orde was. De rechtbank wijst dit argument vrij eenvoudig af. De rechtbank meent namelijk dat de situatie zoals beschreven in de aanbestedingsstukken niet uitputtend is. Ook op basis van andere argumenten, zoals de voorafgaande raming van Rijkswaterstaat, kan en mag Rijkswaterstaat besluiten over te gaan tot verificatie van een vermoedelijk abnormaal lage inschrijving.

Vonnis rechtbank

Vervolgens stelt de combinatie dat Rijkswaterstaat haar onvoldoende gelegenheid tot contradictoir debat heeft geboden. Ook dit argument wordt door de rechtbank van de hand gewezen. De rechtbank loopt in het vonnis alle gronden langs die Rijkswaterstaat had opgegeven waarom zij van mening was dat de inschrijving van de combinatie abnormaal laag was en tot problemen tijdens de uitvoering zal gaan leiden. Daarbij komt de rechtbank tot de conclusie dat Rijkswaterstaat meer dan voldoende gelegenheid heeft geboden aan de combinatie om input te leveren en een reactie te geven op de bevindingen van Rijkswaterstaat. De conclusies die Rijkswaterstaat vervolgens trok – namelijk de inschrijving bood onvoldoende ruimte om verwachte problemen en storingen op te kunnen vangen in de toekomst – waren terecht aldus de rechtbank. Dat kan er volgens de rechtbank enkel toe leiden dat de terzijde legging als abnormaal laag terecht is.

Deze uitspraak van de rechtbank laat duidelijk zien dat scherp inschrijven risico’s met zich brengt. Wanneer er door de lagere prijs onvoldoende ruimte is om toekomstige tegenslagen op te vangen, zal dat ertoe kunnen leiden dat de inschrijving als abnormaal laag terzijde gelegd zal worden. Daarnaast dienen inschrijvers zich te realiseren dat er voor aanbestedende diensten diverse methodes zijn om te beoordelen of een inschrijving vermoedelijk abnormaal laag is.

Als er vervolgens een vermoeden is, dan zal de aanbestedende dienst een contradictoir debat met de betreffende inschrijver moeten voeren. Let wel, de inschrijver moet tijdens dit debat zijn uiterste best doen om alle twijfels van de aanbestedende dienst weg te nemen. Blijven er twijfels over, dan zal dat ertoe leiden dat de inschrijving als abnormaal laag terzijde gelegd zal worden.

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op.

Gerelateerde actualiteiten