De exacte inschrijfprijs van de laagste inschrijver hoeft niet altijd bekend gemaakt te worden

14 maart 2022

In een recent vonnis heeft de rechtbank Rotterdam een nadere invulling gegeven aan de reikwijdte van de motiveringsverplichting van een aanbestedende dienst. In deze uitspraak geeft de rechtbank Rotterdam namelijk aan dat de exacte inschrijfprijs van de laagste inschrijver niet altijd genoemd hoeft te worden. Wanneer de aanbestedende dienst aangeeft dat deze inschrijfprijs substantieel lager ligt, dan heeft zij daarmee in beginsel afdoende gemotiveerd waarom de betreffende inschrijver minder punten heeft gescoord op dit gunningscriterium.

Aanbestedingsprocedure Waterschap Hollandse Delta

Het Waterschap Hollandse Delta had een Europese openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de aankoop en onderhoud van tractoren. Onder andere Kraakman en Zuidtec hebben op deze opdracht ingeschreven. Als gunningscriterium hanteerde het Waterschap de beste prijs/kwaliteitverhouding, waarbij onder andere prijs een rol zou spelen in de beoordeling naast een drietal kwalitatieve gunningscriteria.

Uit de beoordeling van de ingediende inschrijvingen bleek dat de inschrijving van Zuidtec als inschrijving met de beste prijs/kwaliteitverhouding uit de bus kwam. De inschrijving van Kraakman eindigde als derde in de rangschikking. Het Waterschap geeft als motivering voor de score van Kraakman op het onderdeel prijs aan dat haar inschrijving substantieel duurder was dan de inschrijving van Zuidtec, zonder dat zij exacte bedragen benoemd.

Kort geding

Kraakman start een kort geding naar aanleiding van dit gunningsvoornemen van het Waterschap. Zij brengt daarin twee argumenten naar voren. In de eerste plaats zou de inschrijving van Zuidtec niet geldig zijn. In de tweede plaats zou het Waterschap haar gunningsvoornemen onvoldoende hebben gemotiveerd door niet de exacte inschrijfprijs van Zuidtec te openbaren aan Kraakman. Het eerste argument van Kraakman wordt door de rechtbank afgewezen, omdat niet voldoende vaststaat dat de tractoren van Zuidtec ten tijde van de levering kunnen voldoen aan het programma van eisen.

Interessant zijn echter de overwegingen van de rechtbank in het kader van het tweede argument van Kraakman. De rechtbank begint om aan te geven dat een aanbestedende dienst haar gunningsvoornemen voldoende en draagkrachtig moet motiveren, maar dat deze verplichting begrensd wordt enerzijds bedrijfsvertrouwelijkheid en anderzijds doordat de aanbestedende dienst geen volledige inzage in de inschrijving van de winnende inschrijver hoeft te bieden. De aanbestedende dienst moet afdoende motiveren, zodat er sprake kan zijn van effectieve rechtsbescherming.

De rechtbank voegt daaraan toe dat een inschrijfprijs naar haar aard in beginsel bedrijfsvertrouwelijk is en dus niet gedeeld mag worden met een andere inschrijver. De rechtbank overweegt verder dat gezien de sterk geconcentreerde markt voor de levering van tractoren en het feit dat prijs op deze markt een van de meest relevante concurrentieparameters betreft, het gerechtvaardigd is dat het Waterschap de exacte inschrijfprijs van Zuidtec niet hoeft te openbaren. Voldoende is dat het Waterschap aangeeft dat de inschrijfprijs van Zuidtec substantieel lager was dan die van Kraakman.

Conclusie

Deze uitspraak laat duidelijk zien dat een aanbestedende dienst dus niet altijd inzage hoeft te geven in de exacte inschrijfprijs van de winnende inschrijver. Dit zal met name een rol spelen bij aanbestedingen waarbij prijs slechts een van de gunningscriteria is. 

Gerelateerde actualiteiten