De ‘sleepwet’ en medische gegevens

2 november 2017

De laatste maanden is er veel ophef geweest over de aankondiging van de gewijzigde Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIVD). Een deel van deze wet is in werking getreden op 1 september jl., het overige deel van de wijzigingen zal waarschijnlijk in werking treden op 1 januari 2018. Er zal echter een raadgevend referendum over de wet plaatsvinden op 21 maart 2018. Mogelijk zal dit referendum tot gevolg hebben dat de volledige inwerkingtreding wordt opgeschort. Waarom is de ophef ontstaan over de wijziging van deze wet en welke gevolgen heeft de wet voor de bescherming van medische gegevens en de geheimhoudingsplicht van zorgverleners?

Herziening WIVD

De WIVD regelt de inzet en bevoegdheden van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichten- en Veiligheidsdienst (MIVD) met het oog op de taak van de overheid een veilig land te garanderen waarin in vrijheid kan worden geleefd en waarin de democratische rechtsorde is gewaarborgd. Belangrijke drijfveer voor herziening van de WIVD is volgens de wetgever het feit dat de wet uit 2002 verouderd is. Technologische en maatschappelijke ontwikkelingen alsmede het huidige dreigingsbeeld nopen tot modernisering van de bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De wetgever is zich er echter bewust van dat met de komst van uitgebreidere bevoegdheden de inherente spanning tussen enerzijds de democratische rechtsstaat en de daaraan ten grondslag liggende waarden en anderzijds het bestaan en functioneren van inlichtingen- en veiligheidsdiensten duidelijker voelbaar wordt. Daarom gaan de bevoegdheden van de AIVD en de MIVD in de herziene wet gepaard met een versterking van de grondrechtelijke waarborgen. Met name het voorafgaand toezicht is fors versterkt, maar het stelsel van rechtsbescherming wordt in algemene zin aanmerkelijk verbeterd. De rechtmatigheidstoetsing vooraf vindt plaats door de onafhankelijke Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) bij de inzet van een inlichtingenmiddel dat potentieel zware inbreuk op de privacy maakt. Burgers kunnen voorts klachten indienen over het handelen van de AIVD en/of de MIVD en krijgen alsdan een bindende uitspraak van de onafhankelijke Commissie van Toezicht op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (CTIV).

Maar er blijft ondanks deze beschermingsmaatregelen veel te doen over de nieuwe bevoegdheden van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. In de volksmond wordt de nieuwe WIVD veelal aangehaald als ‘sleepwet’. Reden is dat volgens velen ook de privacy van ‘onschuldige burgers’ door de komst van de nieuwe bevoegdheden zal worden geschonden. “Zo mag een hele wijk worden afgeluisterd wanneer er een verdacht persoon woont”, zeggen tegenstanders.

Wat verandert er nu precies qua bevoegdheden? Naar de mening van de wetgever niet heel veel. Praktijken die nu al impliciet onder het bereik van de huidige WIVD vallen, worden enkel in de wet expliciet gemaakt. De bevoegdheden worden gemoderniseerd door onder meer het onderscheid tussen kabelgebonden en niet-kabelgebonden telecommunicatie te vervangen door de zogenoemde onderzoeksopdrachtgerichte interceptie. Op grond van de huidige WIVD dient ‘ongerichte’ interceptie, dat wil zeggen interceptie van een grote hoeveelheid telecommunicatie en niet een specifiek telefoonnummer of IP-adres, zich te beperken tot niet-kabelgebonden telecommunicatie. Gezien de technologische ontwikkelingen ontsnapt onder de huidige wet derhalve het merendeel van alle telecommunicatie aan het zicht van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De herziene WIVD maakt het mogelijk datastromen ook op de kabel te onderscheppen. De fasen in interceptie kunnen worden onderscheiden in 1) doelgerichte verwerving van telecommunicatie; 2) voorbewerking van de geïntercepteerde telecommunicatie; en 3) verdere verwerking van de telecommunicatie. Voor elk van deze fasen zijn in de herziene WIVD de nodige waarborgen opgenomen.

De herziene WIVD en de zorg

De KNMG en de Landelijke Huisartsen Vereniging maken zich ernstige zorgen over de nieuwe WIVD. Het medisch beroepsgeheim zou volgens deze organisaties met de komst van de herziene wet onder druk komen te staan, omdat het de betreffende diensten toegang kan geven tot ICT-systemen in de zorg. ‘In de memorie van toelichting op de wet staat zelfs expliciet vermeld dat er voor artsen, in tegenstelling tot advocaten, geen verschoningsrecht geldt’, aldus de LHV.

In de herziene WIV is wettelijk vastgelegd dat voor het uitoefenen van een bijzondere bevoegdheid door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten jegens journalisten en advocaten toestemming is vereist van de Rechtbank Den Haag. Voor het uitoefenen van bijzondere bevoegdheden door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten jegens andere verschoningsgerechtigden, waaronder artsen, geldt dit bijzondere toestemmingsvereiste niet. Daarvoor is voldoende dat evenals bij het uitoefenen van bijzondere bevoegdheden jegens andere burgers toestemming wordt verkregen van de TIB. De TIB toetst of de uitoefening van de bijzondere bevoegdheid in het specifieke geval rechtmatig is. Rechtmatig betekent dat voldaan is aan eisen van subsidiariteit, proportionaliteit en doelmatigheid. Bij beoordeling daarvan spelen de aard van de gegevens en de zwaarte van de inbreuk op de privacy een belangrijke rol. Het feit dat inzage in medische gegevens een vergaande inbreuk is op de privacy van burgers speelt bij de rechtmatigheidstoets door de TIB derhalve een rol.

Waarom nu dit onderscheid tussen enerzijds advocaten en journalisten en anderzijds andere verschoningsgerechtigden waaronder artsen? In de MvT staat daarover: ‘(….) andere verschoningsgerechtigden zoals artsen en geestelijken, die de lichamelijke en geestelijke verzorging van hun cliënten voor hun rekening nemen. Dit betreft weliswaar vertrouwelijke communicatie, maar journalisten en advocaten hebben anders dan deze verschoningsgerechtigden een belangrijke rol in de borging van belangrijke aspecten van onze democratische rechtsstaat. Dit rechtvaardigt een andere afweging voorafgaand aan de uitoefening van bijzondere bevoegdheden jegens journalisten en advocaten in de aangegeven omstandigheden’.

Met andere woorden, het beroepsgeheim van advocaten alsmede de persvrijheid/vrijheid van meningsuiting van journalisten betreffen belangrijke grondbeginselen van onze democratische rechtsstaat. Zij zijn onder meer verankerd in het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Inbreuken op deze grondbeginselen dienen derhalve met een extra waarborg te worden omkleed, in dit geval het toestemmingsvereiste van de Rechtbank Den Haag.

Dit betekent niet dat het beroepsgeheim van artsen dan wel de bescherming van medische gegevens door de nieuwe WIVD volledig wordt uitgehold. Het betekent echter wel dat ook dergelijke gegevens door de veiligheids- en inlichtingendiensten na toestemming daarvan van de TIB kunnen worden verzameld bij een onderzoeksopdracht gerichte interceptie. Indien u daar als arts/zorgaanbieder bezwaren tegen heeft, kunt u tegen de uitoefening van de bevoegdheden door de veiligheids- en inlichtingendiensten een klacht indienen bij de CTIV.

Heeft u vragen over dit onderwerp of in andere zin over het beroepsgeheim van artsen dan wel de verwerking en bescherming van medische gegevens, neem dan gerust vrijblijvend contact met ons op.