Heimelijk door patiënt opgenomen gesprek: in een tuchtzaak toegelaten als bewijs?

16 november 2016

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) heeft op 16 januari 2016 uitspraak gedaan over de vraag of de geluidsopname van een gesprek van de patiënt met zijn behandelend arts als bewijsmiddel kon worden toegelaten. Deze geluidsopname was gemaakt zonder dat de behandelend arts hier vanaf wist.

De casus in het kort: patiënt wordt niet zo uitgebreid geopereerd als hij had verwacht

De patiënt heeft dusdanige klachten dat, na valide diagnostiek, een operatie is geïndiceerd. Van het voorgesprek met de arts (medisch specialist) maakt de patiënt een geluidsopname, zonder de arts daarover te informeren en dus ook zonder hem daarvoor toestemming te vragen. Na de operatie zijn de klachten van patiënt niet geheel verdwenen en acht een andere arts een tweede operatie noodzakelijk.

De tuchtklacht van de patiënt en het hoger beroep van de arts zakelijk weergegeven

De patiënt stelt dat hij, voor de operatie, tegenover de arts duidelijk is geweest over het feit dat zijn klachten zich hadden uitgebreid. Op grond daarvan had de arts uitgebreider moeten opereren. Dit zou medisch-technisch goed hebben gekund en zou een tweede operatie hebben voorkomen. Als bewijs legt de patiënt een transcriptie over van het door hem heimelijk opgenomen voorgesprek met de arts. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) heeft beslist dat de transcriptie als bewijsstuk kan worden aangemerkt. De arts is het daar niet mee eens en betwist bij het CTG de juistheid van deze beslissing.

Mag een patiënt een gesprek met een arts opnemen zonder dat de arts daarvan op de hoogte is?

Het CTG zegt daarover dat een patiënt goede redenen kan hebben een gesprek met zijn zorgverlener op te nemen, omdat dat hem in de gelegenheid stelt de inhoud van het gesprek op een later moment nog eens rustig te overdenken. “Vanzelfsprekend getuigt het van fatsoen om de betrokken zorgverlener vooraf te informeren over de voorgenomen opname”, aldus het CTG. Ook de Minister van VWS heeft zich in die zin uitgelaten. Zij noemt het opnemen van het gesprek tussen patiënt en arts zelfs “een verstandige keuze” en acht het “niet verplicht, maar wel fatsoenlijk” dat de patiënt meldt het gesprek te willen opnemen en dat hij de arts daarvoor om toestemming vraagt. Wel dienen volgens de Minister enkele spelregels in acht te worden genomen: de opname mag alleen voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt, terwijl voor ander gebruik de expliciete toestemming van de arts nodig is.
Uit een enquête onder medisch specialisten blijkt daarentegen dat velen van hen beducht zijn voor verspreiding van dergelijke opnames via sociale media of internet. De KNMG is doende een handreiking op te stellen over het opnemen van gesprekken in  de spreekkamer van de arts.

Kan het in het geheim opgenomen gesprek dienen als bewijs in een tuchtzaak?

In augustus 2014 sprak het CTG, in een andere zaak, zich ook al uit over de vraag of een in het geheim opgenomen gesprek kan dienen als bewijs in een tuchtzaak. De lijn die het CTG in die uitspraak inzet is als volgt: “In het midden kan blijven of […] het maken van de opnamen […] onrechtmatig was. Ook als dat het geval zou zijn, leidt dat namelijk niet zonder meer tot uitsluiting van dergelijke opnamen als bewijsmiddel in een tuchtzaak op grond van de Wet BIG.” en dus “kan de inhoud van […] heimelijk gemaakte opnamen in beginsel worden gebruikt als bewijs van hetgeen tijdens de gesprekken is gezegd.” Deze lijn ligt in het verlengde van een uitspraak van de Hoge Raad, uiteraard in een niet-tuchtrechtelijke zaak, van juli 2014. In zijn uitspraak van 16 januari 2016 merkt het CTG aanvullend op “niet in te zien waarom een gesprek, waarvan men weet dat het door de gesprekspartner wordt opgenomen, anders zou worden gevoerd dan een gesprek waarbij dat niet het geval is.” en handhaaft het CTG zijn eerder ingezette lijn onverkort. Ook als de patiënt het fatsoen niet heeft de arts vooraf te informeren over de voorgenomen opname “staat dat aan het gebruik van de opname als bewijsmiddel in een tuchtprocedure in beginsel niet in de weg.” Hieruit blijkt ook dat het eventueel ontbreken van toestemming van de kant van de arts, behoudens zeer gegronde redenen, juridisch geen gevolgen heeft. Het door de patiënt heimelijk opnemen van een gesprek levert voor de arts bovendien geen grond op om de behandelingsovereenkomst op te zeggen of verdere hulpverlening te weigeren.

Wilt u als zorgverlener advies over het medisch tuchtrecht of bijstand in een tuchtzaak?

Wilt u als zorgverlener meer weten over medisch tuchtrecht of hebt u te maken met een tuchtklacht? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Wij beschikken over jarenlange ervaring in het adviseren en bijstaan van zorgverleners in tuchtzaken op grond van de Wet BIG.