Vermindering ontslagbescherming van stichtingsbestuurder een stap dichterbij

15 maart 2019

De bestuurder van een stichting heeft dezelfde ontslagbescherming als een gewone werknemer. Dat betekent dat hij niet kan worden ontslagen zonder voorafgaande toestemming van UWV of door tussenkomst van een rechter. Op 28 januari 2020 is het wetsvoorstel “bestuur en toezicht rechtspersonen” aangenomen door de Tweede Kamer. De preventieve ontslagtoets zoals die nu nog geldt voor een bestuurder van een stichting zal, als ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt, worden geschrapt. Daarmee wordt de positie van een stichtingsbestuurder gelijkgesteld met die van een besloten of naamloze vennootschap (B.V. of N.V.). Dit heeft grote gevolgen voor de arbeidsrechtelijke positie van bestuurders van bijvoorbeeld woningbouwcorporaties of zorginstellingen.

De statutair bestuurder van een B.V. of N.V.

Voor het ontslag van een statutair bestuurder van een BV of NV is in principe slechts een rechtsgeldig besluit van een algemene vergadering van aandeelhouders nodig. Besluiten de aandeelhouders om een statutair bestuurder te ontslaan, dan mag de vennootschap de arbeidsovereenkomst opzeggen. Een bestuurder van een vennootschap heeft vervolgens niet de mogelijkheid om herstel van de arbeidsovereenkomst te vorderen, maar kan slechts  verzoeken om toekenning van een billijke vergoeding. Een rechter zal beoordelen of er een redelijke grond was voor de opzegging en eventuele inhoudelijke gebreken, zoals bijvoorbeeld een onvoldoende onderbouwde reden voor het ontslag, in geld compenseren.

De bestuurder van een stichting

De positie van de bestuurder van een stichting is anders dan die van een statutair bestuurder van een B.V. of N.V. en gelijk aan die van een ‘gewone’ werknemer. Bij stichtingen is er vaak een Raad van Toezicht (RvT). In de statuten is dan geregeld dat de bestuurder verantwoording moet afleggen aan de RvT en dat de RvT de bevoegdheid heeft om de bestuurder te benoemen en te ontslaan. Voordat een RvT het ontslag kan effectueren, is goedkeuring van de rechter of instemming van de bestuurder nodig. Niet zelden leidt dat tot een slepende procedure en veel onzekerheid voor met name de stichting. Immers, als de rechter de arbeidsovereenkomst niet wil ontbinden dan kan de stichtingsbestuurder vorderen dat hij weer wordt toegelaten tot zijn werk. Zeker in situaties waarbij de RvT geen vertrouwen meer in de stichtingsbestuurder heeft, kan dit tot onwenselijke toestanden leiden.

Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen

De bestuurder van een stichting heeft dus ontslagbescherming. Dat gaat veranderen met de invoering van artikel 2:298a BW bij het wetsvoorstel  ‘Wet bestuur en toezicht rechtspersonen’. De rechtspositie van de bestuurder van de stichting wordt gelijk getrokken met die van een bestuurder van een B.V. of N.V.

Artikel 2:298a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek luidt in het wetsvoorstel als volgt: “Een veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting en de bestuurder kan door de rechter niet worden uitgesproken.

Dit betekent zoals gezegd dat de arbeidsovereenkomst feitelijk kan eindigen zolang de RvT een rechtsgeldig besluit neemt. Daarmee wordt de bestuurder van een stichting gelijk gesteld met die van een B.V. of N.V. en geniet hij dus geen (preventieve) ontslagbescherming meer. Ook een bestuurder van een stichting heeft in deze situaties dus slechts de mogelijkheid om een vergoeding te vragen bij  ontslag.

Gevolgen voor de praktijk

Na inwerkingtreding van dit artikel dient de RvT, net als nu, wel alle formele eisen in acht te nemen, zoals de juiste oproeping voor een vergadering en het horen van de bestuurder over dit ontslag tijdens die vergadering. Anders is het besluit niet rechtsgeldig genomen en kan het ontslag ongedaan worden gemaakt. Verder geldt dat er een redelijke grond moet zijn voor het ontslag wil de stichting niet het risico lopen dat hiervoor moet worden betaald.

De stichtingsbestuurder kan de uitholling van zijn rechtspositie proberen te compenseren. Hij zou bijvoorbeeld bij indiensttreding afspraken kunnen maken over de vergoeding die wordt betaald bij ontslag. Daarbij zullen de afspraken wel moeten voldoen aan wettelijke normen, zoals die van de WNT als die van toepassing is.

Meer informatie

Bent u lid van een Raad van Toezicht of bent u (toekomstig) bestuurder van een stichting en heeft u vragen over de arbeidsovereenkomst of uw rechtspositie, neem dan  contact op met Kornelis de Vries. Kornelis heeft specialistische kennis van de rechtspositie van bestuurders van woningbouwcorporaties en zorginstellingen, waaronder de Wet Normering Topinkomens.

Gerelateerde actualiteiten