Bij werkgeversaansprakelijkheid denk je al snel aan ongevallen op de werkvloer. Maar hoe zit het met ongelukken tijdens een bedrijfsuitje? De kantonrechter Midden-Nederland gaf daar onlangs antwoord op in een zaak waarin een werknemer ernstig letsel opliep tijdens een door de werkgever georganiseerde E-step-tocht.
De werknemer nam in 2021 deel aan een bedrijfsuitje georganiseerd door zijn werkgever, een detacheringsbureau. Het betrof een toertocht op een elektrische step (Kickbike) door een natuurgebied, gevolgd door een barbecue. Tijdens de tocht kwam de werknemer ten val en liep ernstig hersenletsel op, met blijvende arbeidsongeschiktheid tot gevolg. Hij stelde zijn werkgever aansprakelijk.
De werkgever verweerde zich onder meer met het argument dat er geen sprake was van een arbeidsongeval, omdat het uitje buiten werktijd en op vrijwillige basis plaatsvond. De kantonrechter ging daar niet in mee. De bedrijfsuitjes waren bedoeld om sociale binding te creëren tussen collega’s die elkaar door detachering nauwelijks zagen. Juist in dat licht kreeg het uitje een werkgerelateerd karakter. Daarbij speelde mee dat het uitje (deels) onder werktijd viel, volledig werd gefaciliteerd en bekostigd door de werkgever, en dat de werkgever de externe organisator had gekozen.
Wanneer een werknemer schade lijdt ‘in de uitoefening van zijn werkzaamheden’, is de werkgever in beginsel aansprakelijk. Uitzonderingen daarop zijn beperkt: de werkgever kan alleen aan aansprakelijkheid ontkomen als hij aantoont dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan, of als er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de kant van de werknemer. De bewijslast daarvoor ligt bij de werkgever.
Volgens vaste rechtspraak wordt snel aangenomen dat een werknemer schade lijdt in de uitoefening van de werkzaamheden. Ook een ongeval tijdens een bedrijfsuitje kan daaronder vallen, mits er een voldoende nauwe band bestaat tussen het uitje en de werkzaamheden. Die band zag de kantonrechter hier wel degelijk, met name vanwege het werkdoel (bevorderen van interne cohesie), de organisatie vanuit de werkgever, en het feit dat werknemers het als een sociale werkverplichting konden ervaren.
De kernvraag werd vervolgens of de werkgever aan haar zorgplicht had voldaan. Daarop was het antwoord helder: nee. De kantonrechter kwalificeerde de activiteit als ‘gevaarlijk en risicovol’. De elektrische step haalde snelheden tot 25 km/u, terwijl de route deels over onverhard, heuvelachtig terrein liep – een combinatie die het risico op valpartijen aanzienlijk vergrootte. Dat was niet hypothetisch: meerdere collega’s waren gevallen.
Hoewel de organisatie aan een extern bureau was uitbesteed, rustte de verantwoordelijkheid voor veiligheid nog altijd bij de werkgever. Die had de route moeten controleren en eventueel moeten bijsturen. Ook was er onvoldoende gewaarschuwd en geïnstrueerd. De enkele uitleg van de externe instructeur over de route volstond niet. Daarmee had de werkgever onvoldoende veiligheidsmaatregelen getroffen en was zij aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval.
Deze uitspraak laat zien dat de zorgplicht van de werkgever niet ophoudt buiten de kantooruren of buiten de werkplek. Ook bij ‘gezellige’ bedrijfsuitjes geldt in beginsel een vergaande zorgplicht. Wie kiest voor een sportieve of avontuurlijke activiteit, doet er verstandig aan vooraf kritisch te kijken naar de veiligheidsrisico’s, duidelijke instructies te geven en – waar nodig – maatregelen te treffen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBMNE:2025:1580
Neemt u gerust contact met ons op. Wij helpen u graag verder!
Meldt u zich vrijblijvend aan voor onze nieuwsbrief.
Download het bestand.