Bevindingen onderzoek naar de werking van het concurrentiebeding

30 juni 2021

Al sinds 1907 biedt de wet de mogelijkheid om een concurrentiebeding overeen te komen. Sindsdien is er niet veel gewijzigd in de wet. De manier waarop de rechtspraak met concurrentiebedingen omgaat is daarentegen erg belangrijk geworden.

De afgelopen decennia zijn er diverse voorstellen tot wijziging van de wet ingediend, maar deze hebben het niet gehaald. Op één uitzondering na: in 2015 is bij de Wet werk en zekerheid ingevoerd dat in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in beginsel geen concurrentiebeding opgenomen mag worden.

Onderzoeksbureau Panteia heeft in opdracht van minister Koolmees (Szw) onderzocht hoe het concurrentiebeding werkt in het huidige arbeidsrecht. Het onderzoek, dat op 25 juni 2021 is gepubliceerd,  bevestigt dat het concurrentiebeding nog altijd een actueel onderwerp is waar veel misverstanden over bestaan en dat diep ingrijpt in de grondrechten van werknemers.

Webinar 1 juli 2021: ‘Aan het concurrentiebeding gebonden’

Tijdens ons webinar van 1 juli 2021 behandelden wij op praktische wijze hoe u de kans op een succesvol te handhaven concurrentiebeding zo groot mogelijk kunt maken. U kunt het webinar hier terugkijken.

Belangrijkste conclusies onderzoek

De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:

  • werkgevers hanteren vaker een concurrentiebeding dan nodig;
  • een deel van de werkgevers probeert met concurrentiebeding werknemers te binden;
  • werknemers hebben een ander, vaak incorrect beeld bij hun concurrentiebeding;
  • rechtszaken over het concurrentiebeding hebben een onzekere uitkomst, veelal wordt buiten rechte een oplossing gevonden;
  • veel werkgevers zien het concurrentiebeding als het enige middel om hun bedrijfsdebiet te beschermen;
  • de neveneffecten van het concurrentiebeding zijn sterk afhankelijk van de werkgever;
  • in de meeste Europese lidstaten is het concurrentiebeding wettelijk meer omkleed, bijvoorbeeld met een compensatieplicht en/of een maximale duur.

Uit het onderzoek kwam verder naar voren, het concurrentiebeding steeds vaker en steeds breder wordt gehanteerd in arbeidsrelaties. Veel werkgevers gebruiken een standaardbeding en nemen die in alle arbeidsovereenkomsten die binnen hun organisatie wordt gebruikt op. Ook hanteren veel werkgevers het concurrentiebeding om de werknemers aan zich te binden, terwijl er niet direct een noodzaak is om de werknemer te binden aan een concurrentiebeding uit oogpunt van bescherming van het bedrijfsdebiet. Het concurrentiebeding wordt in die gevallen meer als human resources instrument gehanteerd en daar is het concurrentiebeding niet voor bedoeld. Rechters bepalen in dergelijke gevallen vaak dat de werknemer niet aan het beding gebonden is.  

Op basis van de hierboven genoemde bevindingen, concludeert Panteia dat het wenselijk is dat het concurrentiebeding een duidelijker ‘profiel’ krijgt, bijvoorbeeld door een uitgebreidere motiveringsplicht en het toekennen van een vergoeding aan de betreffende werknemers. Op die manier wordt, zo verwacht Panteia, het concurrentiebeding minder generiek met grote groepen overeengekomen, terwijl daartoe geen noodzaak is.

De wetgever is nu aan zet. Het onderzoek is verricht naar aanleiding van een motie van Tweede Kamerleden Van Weyenberg en Van Dijk. Wij volgen de ontwikkelingen met grote belangstelling en houden u op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen.

Gerelateerde actualiteiten