Dient de opdrachtgever bij meerwerk inzicht te krijgen in de omvang van een prijsverhoging?

15 november 2022

Deze vraag is beantwoord in een arrest van 1 juli 2022[1] door de Hoge Raad waarbij hij ingaat op de tenzij-bepaling van artikel 7:755 Burgerlijk Wetboek (BW).

De casus

Een opdrachtgever heeft de opdracht gegeven om raatliggers[2] te produceren. De producent is met de opdrachtgever telefonisch een prijs van € 9.000, — exclusief btw overeengekomen. Vervolgens heeft de producent met de opdrachtgever contact opgenomen en aangegeven dat hij slechts de opdracht heeft gekregen voor het produceren van de raatliggers; verdere bewerkingen maken geen onderdeel uit van de opdracht. De opdrachtgever zendt een nadere detaillering van de raatliggers aan de producent, welke een toevoeging van de werkzaamheden oplevert. De producent heeft de raatliggers bewerkt en daarvoor een factuur van € 42.564,36 inclusief btw verzonden bovenop de overeengekomen € 9.000. De opdrachtgever weigerde de factuur voor de aanvullende werkzaamheden te betalen en deed een beroep op de waarschuwingsplicht van de aannemer.

De waarschuwingsplicht van de aannemer

Kort gezegd houdt de waarschuwingsplicht van de aannemer in dat – indien de opdrachtgever een toevoeging wenst – hij slechts een verhoging van de prijs kan vorderen, wanneer de aannemer de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de prijsverhoging. Tenzij de opdrachtgever de noodzaak van de prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen. Zie hierover artikel 7:755 lid 1 BW

Wat was het oordeel van het Hof?

Het gerechtshof Den Bosch heeft in deze zaak geoordeeld[3] dat de opdrachtgever de noodzaak van de prijsverhoging had moeten begrijpen en het meerwerk dient te betalen. De opdrachtgever heeft namelijk in een e-mail toegegeven dat hij snapt dat voor het bedrag van € 9.000, — de raatliggers niet geproduceerd en bewerkt hadden kunnen worden.

Waar ging het over in cassatie? 

In cassatie stelde de opdrachtgever dat het hof heeft miskend dat voor de toepassing van de tenzij-bepaling uit artikel 7:755 BW het niet voldoende is dat de opdrachtgever de noodzaak van de prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen. De aannemer dient ook een reëel inzicht in de omvang van de prijsverhoging te geven. De Hoge Raad gaat niet mee in de zienswijze van de opdrachtgever op artikel 7:775 BW. Volgens de Hoge Raad is niet van belang dat de opdrachtgever ook inzicht verkrijgt in de omvang van de prijsverhoging. Indien de opdrachtgever de noodzaak van een prijsverhoging zelf had moeten begrijpen, is het aan de opdrachtgever om in gesprek te gaan over de omvang van de meerprijs.

Een vrijbrief voor exorbitante facturen?

Hoewel het arrest niet voordelig is voor de opdrachtgever, wordt de redelijkheid van de factuur voor het meerwerk ondervangen door artikel 7:752 BW. In artikel 7:752 BW staat dat de opdrachtgever een redelijke prijs is verschuldigd indien er geen prijs is overeengekomen voor de werkzaamheden. De opdrachtgever kan bij een exorbitante factuur proberen te stellen dat geen redelijke prijs in rekening wordt gebracht. De opdrachtgever zal daarvoor wel moeten bewijzen dat de aannemer een onredelijke factuur voor het meerwerk heeft verzonden.

Conclusie

Een opdrachtgever doet er goed aan in gesprek te gaan met een aannemer over het meerwerk en te informeren over een te verwachten prijsverhoging. Dit voorkomt een hoge rekening achteraf, indien de opdrachtgever de noodzaak van de rekening vooraf had moeten begrijpen. Uiteraard blijft het voor de aannemer van belang vooraf de opdrachtgever te waarschuwen voor een meerprijs. 


[1] Hoge Raad 1 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:989.

[2] Een raatligger is een stalen balk die grote overspanning in een constructie kan opvangen.

[3] Hof ’s-Hertogenbosch 1 december 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3689.

Gerelateerde actualiteiten