De curator doet (verplicht) onderzoek naar bestuurdersaansprakelijkheid

16 juni 2025

Als er sprake is van een faillissement, doet de curator altijd onderzoek naar bestuurdersaansprakelijkheid. Als hij dit aannemelijk kan maken, kunnen de bestuurders namelijk aansprakelijk worden gesteld voor alle schulden in het faillissement. In dit artikel bespreken we de wettelijke grondslag, de toepassing in de praktijk en een voorbeeld uit de recente rechtspraak.

De wet

De verplichting van een curator in een faillissement om onderzoek te doen naar bestuurdersaansprakelijkheid is gebaseerd op artikel 68 van de Faillissementswet (Fw). Dit artikel bepaalt dat de curator belast is met het beheer en de vereffening van de failliete boedel. In het kader van deze taak moet de curator onderzoeken of er sprake is van onregelmatigheden, zoals kennelijk onbehoorlijk bestuur, die mogelijk hebben bijgedragen aan het faillissement of het tekort in de boedel hebben vergroot.

De Wet versterking positie curator uit 2017 heeft deze verplichting verder expliciet gemaakt. Deze wet schrijft voor dat de curator onderzoek moet doen naar onregelmatigheden en, indien nodig, melding moet maken van vermoedens van fraude bij de rechter-commissaris of andere bevoegde instanties. Dit versterkt de fraudesignalerende rol van de curator en biedt een wettelijke basis voor het onderzoeken van bestuurdersaansprakelijkheid.

Samenvattend is de verplichting van de curator om onderzoek te doen naar bestuurdersaansprakelijkheid verankerd in artikel 68 Fw en verder uitgewerkt in de Wet versterking positie curator. Deze verplichting is gericht op het beschermen van de belangen van schuldeisers en het tegengaan van fraude en misbruik in faillissementen.

De praktijk

De curator kan, indien de boedel ontoereikend is om de kosten van een dergelijk onderzoek te dekken, een beroep doen op de Garantstellingsregeling curatoren. Deze regeling biedt financiële ondersteuning voor het instellen van een rechtsvordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid of faillissementspauliana, of voor het uitvoeren van een vooronderzoek of verhaalsonderzoek.

Indien de curator tot de constatering komt dat er aanleiding is om het bestuur aansprakelijk te stellen, dan zal hij hiertoe over moeten gaan. Uiteraard na overleg met, en met toestemming van, de toezichthoudende rechter-commissaris. De consequentie van aansprakelijkheid (volgens artikel 2:9 en/of 2:248 Burgerlijk Wetboek (BW)) is betaling van het gehele faillissementstekort. Daardoor ligt een gerechtelijke procedure al snel in de lijn der verwachting; het (financiële) belang is immers al snel groot. Het faillissementstekort betreft namelijk alle schulden van de failliet die bij de curator zijn ingediend. Als een curator procedeert tegen het bestuur, dan gaat het vaak om de schending van de administratie- of boekhoudplicht (art. 2:10 BW), of de publicatieplicht (art. 2:394 BW).

De rechtspraak

De drempel voor bestuurdersaansprakelijkheid ligt hoog. Op zich is dat logisch, omdat dit volgt uit vaste rechtspraak. Daaruit volgt namelijk dat voorkomen moet worden dat bestuurders hun handelen door defensieve overwegingen laten bepalen. De reden daarvoor is dat het maatschappelijk belang van ondernemen nou eenmaal risico’s meebrengt.

Een curator zal van goede huizen moeten komen om aansprakelijkheid te vestigen. Dat dat niet altijd lukt, blijkt uit deze recente uitspraak uit mei 2025. In hoger beroep beoordeelde de rechter dat de curator onvoldoende heeft aangetoond dat sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur in de zin van de wet (art. 2:248 BW). Overigens werd in die uitspraak een (relatief klein) deel van de vordering van de curator toch toegewezen, omdat een maandelijkse vergoeding voor verzekeringen onterecht was. Dat lijkt een doekje voor het bloeden (van €36.200), het gevorderde boedeltekort was namelijk bijna €2.000.000.

Uit bovenstaande blijkt dat een curator heel scherp moet aantonen dat het bestuur onbehoorlijke beslissingen heeft genomen, en dat dit niet eenvoudig is. De curator is echter verplicht om hier onderzoek naar te doen. Heeft u te maken met een (dreigende) faillissementskwestie? Neem dan contact op met Didier Fransen, advocaat binnen het handels- en ondernemingsrecht.

Gerelateerde actualiteiten