Het schild van rechtspersoonlijkheid doorbroken: de verwijtbaar handelende bestuurder

30 november 2023

Bescherming door Rechtspersoonlijkheid is de hoofdregel

Wanneer je een bedrijf leidt als bestuurder van een B.V. of N.V., ben je in principe niet met je eigen vermogen aansprakelijk voor de schulden van het bedrijf. Dit komt door iets wat we ‘het schild van rechtspersoonlijkheid’ noemen. Simpel gezegd, de bestuurders handelen namens het bedrijf, niet als individu. Dit is belangrijk, omdat het zorgt dat bestuurders zich kunnen richten op het belang van het bedrijf zonder bevreesd te zijn voor persoonlijke financiële risico’s. In de rechtszaal zien we vaak dat dit principe bestuurders de vrijheid geeft om te handelen in het beste belang van het bedrijf, zonder zich al te veel zorgen te hoeven maken over persoonlijke consequenties.

Deze blog bespreekt een belangrijk breekijzer: externe bestuurdersaansprakelijkheid wegens persoonlijk ernstig verwijtbaar (PEV) handelen van een bestuurder. Want wanneer kan de bestuurder van een bedrijf nou persoonlijk aansprakelijk zijn? Hier een kort overzicht.

Externe bestuurdersaansprakelijkheid is de uitzondering

Toch kunnen de bestuurders van een vennootschap onder bijzondere omstandigheden zelf aansprakelijk zijn voor de schade die de vennootschap bij anderen veroorzaakt. Dit is het geval als de bestuurder een PEV kan worden gemaakt, van het handelen van de vennootschap richting een ander. De bestuurder handelt in dat geval zélf onrechtmatig en is daarvoor aansprakelijk. In de rechtspraak worden twee categorieën van gedragingen onderscheiden die vaker voorkomen: het te lichtvaardig aangaan van verplichtingen namens de vennootschap (het Beklamel-criterium) of het bewerkstelligen of toelaten dat de vennootschap verplichtingen niet nakomt. Dit is overigens niet limitatief. Daarnaast kunnen zogeheten ‘selectieve betalingen’ en handelen in strijd met regels uit de statuten ook gronden zijn voor aansprakelijkheid.

Het Beklamel-criterium

Hiervan is sprake indien de bestuurder weet of redelijkerwijs behoorde te weten dat de vennootschap de verplichtingen niet kan nakomen en er onvoldoende verhaal is voor de schade. Het kernbegrip voor deze categorie is dat de vennootschap ‘niet kan nakomen’ door toedoen van de bestuurder. Een voorbeeld is een bestuurder die een tweede pandrecht vestigt bij het aangaan van een financiering, wetende van het eerste pandrecht, en daarmee schade toebrengt.

Het dwarsbomen van nakoming

Ook het dwarsbomen van nakoming door een vennootschap kan leiden tot PEV. Daarbij voorkomt de bestuurder doelbewust dat de vennootschap haar verplichtingen nakomt. Bij het dwarsbomen van nakoming door een bestuurder kan worden gedacht aan een situatie van betalingsonwil: de situatie dat de bestuurder er bewust voor kiest om één of meer bepaalde schuldeisers onbetaald te laten. Terwijl de vennootschap deze schuldeiser in principe wel kan betalen. Het kernbegrip voor deze categorie is het ‘niet willen’ door de bestuurder.

Selectieve betaling

Ook de situatie van selectieve betaling kan leiden tot PEV. Dan wordt wegens een persoonlijk belang van de bestuurder, enkele schuldeisers voorgetrokken. De schuldeisers die worden voorgetrokken krijgen betaald, maar andere schuldeisers niet waarna een faillissement volgt.

Schending statutaire regels

Als de bestuurder in strijd handelt met een bekende en duidelijke regel die bedoeld is om de vennootschap te beschermen, dan kan dat een PEV opleveren. Denk daarbij aan de statuten van de vennootschap. Of denk aan bevoegdheidsbeperkingen, bijvoorbeeld tot een bepaald bedrag of handeling zoals een borgstelling. Een ander voorbeeld is overtreding van een goedkeuringsvoorwaarde, waarbij eerst goedkeuring gevraagd moet worden van (meestal) een ander orgaan van de vennootschap (de Raad van Commissarissen of de aandeelhoudersvergadering).

Gerelateerde actualiteiten