Op 18 juli 2025 wees de Hoge Raad arrest in een zaak waarbij meer duidelijkheid is gegeven over de toepassing van één van de wettelijke ontslaggronden: de i-grond, ook wel de cumulatiegrond genoemd. In een procedure waarin de werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer verzoekt, voert de werkgever regelmatig de i-grond aan, voor het geval een andere ontslaggrond zoals verwijtbaar handelen of het bestaan van een verstoorde arbeidsverhouding niet slaagt. Met de i-grond combineren twee of meer onvoldragen ontslaggronden alsnog een redelijke grond voor ontslag.
De rechter kan een arbeidsovereenkomst ontbinden als er sprake is van een voldragen ontslaggrond. Deze ontslaggronden staan opgesomd in de wet, om precies te zijn in artikel 7:669 lid 3 BW. Sinds 1 januari 2020 is het mogelijk om omstandigheden uit twee of meer onvoldragen ontslaggronden te combineren tot een voldragen redelijke grond voor ontslag. Deze cumulatie ontslaggrond wordt ook wel de i-grond genoemd, nu deze is opgenomen in artikel 7:669 lid 3 sub i BW. Alle ontslaggronden, met uitzondering van de a-grond (bedrijfseconomische redenen), b-grond (langdurige arbeidsongeschiktheid) en de f-grond (gewetensbezwaren) kunnen worden gecombineerd. Er moet sprake zijn van een situatie waarin van de werkgever niet langer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Indien de rechter het ontbindingsverzoek op de i-grond toewijst, kan de rechter aan de werknemer een aanvullende vergoeding toekennen naast de transitievergoeding. Deze aanvullende vergoeding bedraagt maximaal de helft van de transitievergoeding. De rechter hoeft niet in alle gevallen een aanvullende vergoeding toe te kennen bij ontbinding op de i-grond. Hij heeft de ruimte om af te zien van een aanvullende vergoeding indien hij dat billijk acht.
De wetgever heeft met de i-grond beoogd de rechter meer ruimte te geven om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wanneer er geen sprake is van één voldragen ontslaggrond, maar wel van een combinatie van omstandigheden die dit rechtvaardigt. In de praktijk komt een ontbinding op de i-grond niet veel voor. Daarnaast toont de rechtspraak een wisselend beeld van de toepassing van de i-grond.
In het recente arrest van de Hoge Raad geeft de Hoge Raad op bepaalde punten meer duidelijkheid over de toepassing van de cumulatiegrond. Zo oordeelt de Hoge Raad dat de rechter moet onderzoeken of de werkgever aan de herplaatsingsplicht heeft voldaan als de rechter de arbeidsovereenkomst mocht willen ontbinden op grond van de i-grond. De Hoge Raad verwijst daarbij expliciet naar de wetsgeschiedenis als onderbouwing.
Ook meent de Hoge Raad dat de rechter goed moet motiveren waaruit volgens hem de cumulatiegrond bestaat. De rechter moet motiveren op welke twee of meer ontslaggronden de cumulatiegrond is gebaseerd. Daarnaast moet hij aangeven welk specifiek gedrag van de werknemer daaraan ten grondslag ligt. Mocht een rechter bijvoorbeeld oordelen dat er sprake is van enig verwijtbaar handelen (e-grond), maar geen voldragen ontslaggrond, dan dient de rechter bij de toepassing van de i-grond nader te motiveren welke specifieke gedragingen van de werknemer leiden tot enig verwijtbaar handelen dat bijdraagt aan de ontbinding op de i-grond.
Tot slot oordeelt de Hoge Raad dat de rechter ambtshalve de i-grond mag toepassen en ook de aanvullende vergoeding vanwege de i-grond ambtshalve mag toekennen. Ook als de werknemer in de procedure (zowel in eerste aanleg als in hoger beroep) niet om de vergoeding heeft gevraagd. Zelfs in hoger beroep kan dat, op grond van de devolutieve werking van het hoger beroep en de verplichting van de rechter om ambtshalve de rechtsgronden aan te vullen op grond van artikel 25 Rv.
Meldt u zich vrijblijvend aan voor onze nieuwsbrief.
Download het bestand.
Meldingen