Onderzoeksplicht notaris naar wilsbekwaamheid

12 augustus 2020

Het gerechtshof Amsterdam heeft op 21 april 2020 in hoger beroep een uitspraak gedaan over (ondermeer) de onderzoeksplicht van de notaris naar de wilsbekwaamheid van de testateur bij het opstellen van een testament.

Onderzoek naar wils(on)bekwaamheid

Indien er sprake is van wilsonbekwaamheid is een persoon niet in staat zelfstandig beslissingen van enig belang te nemen. Wilsonbekwaamheid, bijvoorbeeld ten gevolge van ernstige dementie, ten tijde van het opstellen van een testament heeft nietigheid van dat testament tot gevolg. Een testament wordt echter pas geopenbaard ná het overlijden van de testateur. Gedegen onderzoek naar de wilsbekwaamheid van een testateur tijdens het opstellen en verlijden van een testament door de notaris is dan ook van groot belang.

Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid

De procedure was aangespannen door een zoon die door zijn beide ouders was onterfd.  Zowel vader als moeder, die ongeveer een jaar na elkaar zijn overleden, hebben op enig moment hun testament aangepast, hun zoon onterfd en zijn (half)zus als enig erfgenaam aangemerkt. De zoon was hiervan niet op de hoogte terwijl hij -volgens eigen zeggen- de laatste jaren van hun leven naast zijn ouders heeft gewoond en zijn moeder iedere dag zag en hielp met klusjes. Volgens de zoon had de notaris onzorgvuldig gehandeld omdat nagelaten was onderzoek te verrichten naar de geestestoestand van de testateur terwijl daar volgens de zoon voldoende aanleiding toe was.

De notaris had volgens de zoon het ‘Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van de notariële dienstverlening’ moeten doorlopen en had nader onderzoek moeten laten verrichten naar de wilsbekwaamheid van de testateur omdat aan meer dan de helft van de in het Stappenplan genoemde indicatoren was voldaan.

Het hof wijst erop dat bij de beoordeling van het handelen van de notaris de ministerieplicht voorop staat (art. 21 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna)). De notaris dient echter zijn dienst te weigeren wanneer ‘naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem wordt verlangd leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft’ (art. 21 lid 2 Wna).

De rol van de notaris

Zoals bij elke akte moet de notaris ook bij het verlijden van een testament de wilsbekwaamheid van de betrokkene beoordelen. Het komt daarbij in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris, die daarvoor een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan biedt hiervoor een handreiking.

Wilsonbekwaamheid bewijzen

Het hof oordeelt vervolgens dat de omstandigheden dat de door de zoon aangevoerde omstandigheden, o.a. dat de ouders immobiel waren, dat (half)zus het eerste contact met notaris heeft gezocht en sterk is bevoordeeld, dat de onterving een harde beslissing was voor zoon, dat moeder niet haar eigen administratie voerde en dat het vastleggen van het testament in korte tijd is geschied, de notaris niet ertoe hoefden te brengen nader onderzoek te doen. In eerste aanleg heeft de rechtbank dan ook terecht geoordeeld dat de notaris haar zorgplicht niet heeft geschonden.

Verder stelt het hof voorop dat de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de gestelde wilsonbekwaamheid bij de zoon ligt. Hierbij heeft te gelden dat aan de door de zoon afgelegde verklaring slechts beperkte bewijskracht toekomt. De zoon had zijn stellingen ten aanzien van de wilsonbekwaamheid nader moeten onderbouwen, bijvoorbeeld door een medische verklaring waaruit de wilsbekwaamheid zou blijken, in de procedure te brengen. De zoon heeft dit echter nagelaten.

Wilt u meer weten over wilsonbekwaamheid en de nietigheid van een testament of heeft u daar vragen over? Neem dan contact op met specialisten van ons kantoor.

Gerelateerde actualiteiten