Stikstofupdate: intern salderen en berekening gevolgen aan te leggen weg

20 januari 2021

Stikstof houdt de gemoederen alweer ruim anderhalf jaar bezig. Inmiddels hebben we al enige duidelijkheid gekregen over welke mogelijkheden er momenteel nog wel zijn voor bijvoorbeeld nieuwbouw, of de uitbreiding van stallen. Vandaag zijn twee belangrijke uitspraken gedaan, die nog meer duidelijkheid geven. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hierna: de Afdeling, deed vandaag uitspraken over de berekening van stikstofemissie en ook over of een vergunningplicht bestaat bij intern salderen.

De materie in een notendop

Eerst kort een overzicht van waarom stikstof zo’n grote rol speelt. In art. 2.7 Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) is opgenomen dat, kort gezegd, wanneer een plan of project significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied hiervoor  een vergunning nodig is. Daarvoor moet een passende beoordeling worden gemaakt, waarin de gevolgen voor het Natura 2000-gebied van de aangevraagde activiteiten staan beschreven. Deze regelgeving komt voort uit Europese regelgeving.

Gevolgen stikstofuitstoot op meer dan 5 kilometer

De eerste uitspraak van vandaag, gaat over het tracébesluit voor het doortrekken van de A12 naar de A15 bij Arnhem waarbij  beide rijstroken worden verbreed.

Bij de onderbouwing van het tracébesluit is gebruik gemaakt van Aerius; het rekenmodel voor stikstofdepositie. Binnen Aerius wordt de Standaardrekenmethode 2 (SRM2) gehanteerd. In die methode wordt gekeken naar de stikstofuitstoot van wegverkeer met een maximale rekenafstand van 5 km. Volgens de minister zou berekening op grotere afstanden niet meer betekenisvol zijn.

De Afdeling denkt hier anders over: verwijzend naar de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie wordt geoordeeld dat door de verkeersbewegingen buiten de 5 km grens niet mee te nemen, er geen sprake is van ‘volledige, precieze en definitieve constateringen en conclusies bevatten die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van de geplande werkzaamheden voor het betrokken beschermde gebied kunnen wegnemen’.

Doordat buiten die 5 km ook een toename van verkeer valt te verwachten door de aanleg van het tracé van de A15 naar de A12, dient ook de stikstofdepositie van dat verkeer te worden berekend.

De minister moet na deze tussenuitspraak terug naar de tekentafel om alsnog toereikend te motiveren dat de berekeningen volledige, precieze en definitieve constateringen bevatten over de gevolgen voor de betrokken Natura 2000-gebieden.

Intern salderen

De tweede uitspraak die vandaag werd gedaan, ziet onder andere op de mogelijkheid om intern te salderen. Intern salderen betekent dat gesaldeerd wordt met de stikstofdepositie binnen één project of locatie. Bijvoorbeeld: wanneer een melkveehouder twee nieuwe stallen wil realiseren en één stal sloopt, en die nieuwe stallen tezamen zorgen niet voor meer stikstofdepositie dan de te slopen bestaande stal, dan kan er intern gesaldeerd worden. De vraag was of hiervoor een vergunning nodig was. Immers: er kan geen sprake zijn van significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied, omdat de stikstofdepositie per saldo niet toeneemt.

 In de kwestie waarin uitspraak is gedaan, gaat het in hoofdzaak om de voorwaarden waaronder een natuurvergunning kan of moet worden ingetrokken. Ik ga in deze blog alleen in op de vergunningplicht bij intern salderen.

De Afdeling oordeelt in rechtsoverweging 17.7 dat gekeken moet worden naar of een project dat niet op dezelfde manier wordt voortgezet en dus wordt gewijzigd (zoals de stal, die wordt gesloopt en waarvoor twee nieuwe stallen terugkomen), significante gevolgen kan hebben. Er moet dus niet gekeken worden naar de ‘nieuwe’ activiteit op zichzelf, maar de wijziging in z’n geheel. Dus in dit geval kijk je niet naar of de nieuwe stallen op zichzelf significante gevolgen hebben, maar of de nieuwe stallen ten opzichte van de te slopen stal nog extra significante gevolgen heeft. De Afdeling vindt hiervoor steun in jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie.

In overweging 17.9 oordeelt de Afdeling helder dat de wijziging of uitbreiding van een bestaande activiteit die ten opzichte van de referentiesituatie niet leidt tot een toename van stikstofdepositie vanaf 1 januari 2020 niet vergunningplichtig is.

Dit is goed nieuws voor wie wil uitbreiden en/of een locatie wil wijzigen en ruimte heeft om stikstofreducerende maatregelen toe te passen. Als er binnen het project ‘stikstofruimte’ is, kan dit ertoe leiden dat het project niet meer vergunningplichtig is. Het is echter nog steeds van belang om dit goed te laten onderbouwen, voor het geval er een handhavingstraject wordt gestart. Bij twijfel is het dan ook zeer verstandig om met het bevoegd gezag in overleg te treden.

Gerelateerde actualiteiten