Wanneer doe je een valse verklaring in de aanbestedingsprocedure?

24 juni 2022

In een recente uitspraak zag de Rechtbank Oost-Brabant zich voor de vraag gesteld of een inschrijver terecht was uitgesloten, omdat deze inschrijver een valse verklaring had afgelegd. De rechtbank meende dat de inschrijver ten onrechte had aangegeven te voldoen aan de gestelde minimumeisen en daarmee een valse verklaring in de zin van artikel 2.87, lid 1, sub h, Aw 2012 had afgegeven. De uitsluiting van de inschrijver was daarom terecht aldus de rechtbank.

Wat was er nu precies aan de hand?

Enexis Netbeheer had een niet-openbare procedure georganiseerd voor grondverzet. Necces-Infra had zich als gegadigde aangemeld bij Enexis. Om te voldoen aan de minimumeisen, moesten de gegadigden verklaren dat zij een positief eigen vermogen hadden behaald over de laatste drie boekjaren. Daarbij had Enexis alle uitsluitingsgronden van artikel 3.65 Aw 2012 juncto artikel 2.87 Aw 2012 van toepassing verklaard. Necces had in haar aanmelding verklaard te voldoen aan alle gestelde minimumeis, waaronder de minimumeis van het positief eigen vermogen.

Na beoordeling was Enexis voornemens om Necces uit te nodigen voor de volgende fase van de niet-openbare procedure. Enexis heeft daarbij het voorbehoud gemaakt dat Necces de bewijsmiddelen moest overleggen waaruit blijkt dat geen van de uitsluitingsgronden op haar van toepassing zouden zijn. Vervolgens heeft Necces aan Enexis bericht dat zij na controle toch niet kan voldoen aan de gestelde minimumeis van het positief eigen vermogen, aangezien zij in 2020 een negatief eigen vermogen had. Vervolgens heeft Enexis besloten om Necces alsnog uit te sluiten, omdat zij onder andere een valse verklaring had afgelegd door in strijd met de werkelijkheid aan te geven dat zij wel een positief eigen vermogen had in de afgelopen drie boekjaren.

De rechtbank

Necces maakt tegen uitsluiting een kort geding aanhangig. De rechtbank begint met de toetsing of Necces een valse verklaring heeft afgelegd door in strijd met de werkelijkheid aan te geven dat zij wel een positief eigen vermogen had in de afgelopen drie boekjaren. De rechtbank stelt daarbij voorop dat het de verantwoordelijkheid van Necces is om haar jaarcijfers te controleren voordat zij een inschrijving indient. Nu zij dat heeft nagelaten en in strijd met de werkelijkheid heeft verklaard, heeft zij volgens de rechtbank een valse verklaring afgelegd. Een valse verklaring rechtvaardigt de uitsluiting van Necces, aldus de rechtbank. De vorderingen van Necces worden daarom afgewezen.

Deze uitspraak geeft richting aan hoe de uitsluitingsgrond valse verklaring toegepast zou moeten worden. Op een inschrijver rust de verplichting om alles dubbel te controleren voordat hij zijn inschrijving indient. Mocht hij desondanks verklaringen in strijd met de werkelijkheid afgeven, dan is dat een valse verklaring die uitsluiting zou kunnen rechtvaardigen. Uiteraard moet een aanbestedende dienst bij de beoordeling of uitsluiting gerechtvaardigd is, ook het proportionaliteitsbeginsel in acht nemen. De aanbestedende dienst zal dus in ogenschouw moeten nemen hoe ernstig de valse verklaring is, is deze verklaring al dan niet bewust gedaan of was het een hele kleine vergissing. Pas na die beoordeling kan een aanbestedende dienst tot uitsluiting overgaan.

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op.

Gerelateerde actualiteiten