Het UBO-register; meer duidelijkheid

9 juni 2020

Op 29 mei 2020 heeft de Minister van Financiën meer duidelijkheid verschaft over de kwalificatie van een UBO, de invloed van het huwelijksgoederenregime en de bescherming van de privacy. Wat is de huidige staat van het UBO-register en welke wijzigingen zijn er doorgevoerd?

De invoering van het UBO-register

Eerder schreven wij over de op handen zijnde invoering van het UBO-register en de gevolgen hiervan. In het UBO-register worden de gegevens van de uiteindelijk belanghebbende (ultimate beneficial owner, oftewel UBO) van juridische entiteiten zoals vennootschappen, stichtingen en verenigingen ingeschreven. Door de verplichting tot registratie van de uiteindelijk belanghebbende van een entiteit, wordt beoogd financieel economische criminaliteit – zoals witwassen van geld en terrorismefinanciering – te verhinderen.

Kortgezegd geldt dat als UBO kwalificeert de natuurlijke persoon die:

i.       direct of indirect meer dan 25% van de aandelen, stemrechten of het eigendomsbelang (met inbegrip van toonderaandelen) houdt; of

ii.      via andere middelen de feitelijke zeggenschap over de entiteit heeft. Denk hierbij aan de bevoegdheid om de meerderheid van de leden van het bestuur of het toezichthoudende orgaan van de vennootschap te benoemen of te ontslaan.

Oorspronkelijk was de bedoeling dat juridische entiteiten vanaf januari 2020 verplicht zouden zijn om de gegevens van hun UBO in het UBO-register te vermelden. De invoering van het UBO-register heeft echter – niet voor het eerst – vertraging opgelopen. Dit mede omdat er nog een aantal vragen rezen over de uitleg en het bereik van de regeling. Op 29 mei 2020 heeft de Minister van Financiën een aantal belangrijke aspecten van het UBO-register verduidelijkt en zijn er een aantal wijzigingen in het wetsvoorstel doorgevoerd. Hieronder gaan wij per onderwerp in op de belangrijkste punten in de Memorie van Antwoord van de Minister.

Uitgezonderde entiteiten

De onderstaande entiteiten zijn op basis van het gewijzigde wetsvoorstel niet verplicht om de gegevens van hun UBO te registreren:

  • eenmanszaken;
  • publiekrechtelijke rechtspersonen;
  • verenigingen van eigenaren;
  • verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid die geen onderneming drijven; en
  • enkele historische rechtspersonen (zoals hofjes, boermarken, fundaties en gilden).

Ten aanzien van deze entiteiten is de inschrijving van een UBO weinig zinvol. Publiekrechtelijke rechtspersonen maken onderdeel uit van de Nederlandse Staat, voor VvE’s en informele vereniging zijn de witwasrisico’s zeer beperkt gezien het verplichte wettelijke regime van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en de beperkte deelname aan het economische verkeer en voor historische rechtspersonen geldt dat deze zeer beperkt in aantal zijn en in de toekomst zullen verdwijnen.

Kerkgenootschappen

In eerste instantie waren kerkgenootschappen eveneens niet verplicht om de gegevens van hun UBO te registreren. Naar aanleiding van een aantal misstanden in de praktijk is deze uitzondering echter komen te vervallen. Ook kerkgenootschappen dienen aldus een UBO te registreren. Of een kerkgenootschap al dan niet als ANBI kwalificeert, is niet relevant.

De UBO van een kerkgenootschap is de natuurlijke personen die bij ontbinding van het kerkgenootschap als rechtsopvolger in het statuut van het kerkgenootschap is benoemd, de natuurlijke persoon die als bestuurder staat vermeld in het eigen statuut of de persoon die als bestuurder staat genoemd in de documenten van de kerkelijke organisatie.

Cumulatief preferente aandelen

Cumulatief preferente aandelen zijn aandelen die naast een uitkering van het percentage dat ziet op het huidige boekjaar, eveneens recht geven op uitkering van het percentage dat bij gebrek aan winst in de voorgaande jaren niet kon worden uitgekeerd. Als aan de houder van cumulatief preferente aandelen geen dividend kan worden uitgekeerd, behoudt hij het recht op dit dividend. Indien er op enig moment weer sprake is van voldoende vrij uitkeerbaar vermogen, wordt dit achterstallige dividend op dat moment alsnog uitgekeerd. De kwalificatie als UBO wegens het hebben van meer dan 25% eigendomsbelang (waaronder begrepen het recht op meer dan 25% van de winstuitkering), kan daarmee afhangen van de hoogte van de dividenduitkering ten opzichte van het bedrag dat wordt uitgekeerd.

Belangrijk hierbij is dat het moment waarop de gerechtigdheid tot de dividenduitkering ontstaat en de daadwerkelijke uitkering niet noodzakelijkerwijs hetzelfde zijn. Indien een aandeelhouder zijn aandelen heeft verkocht voor de vaststelling van het bedrag dat wordt uitgekeerd, ligt het volgens de minister niet voor de hand dat de aandeelhouder met terugwerkende kracht als UBO zou moeten worden geregistreerd op basis van het later uitgekeerde (achterstallige) dividend aan de nieuwe rechthebbende van de aandelen.

Huwelijksgoederenregime

Bij een aandelenbezit dat in de huwelijksgemeenschap valt brengt het huwelijksvermogensrecht mee dat ieder van de echtgenoten gerechtigd is tot de aandelen, net als elk ander goed dat in de huwelijksgemeenschap valt. De in gemeenschap van goederen gehuwde partner van een enig aandeelhouder is daarmee gerechtigd tot die aandelen. In de praktijk zal deze partner echter geen zeggenschapsrechten kunnen uitoefenen zolang hij/zij niet als zodanig bekend is bij de vennootschap.

De Minister heeft aangegeven dat bij in gemeenschap van goederen gehuwde partners, de UBO-registratie van alleen de echtgenoot op wiens naam meer dan 25% van de aandelen staan volstaat. De andere echtgeno(o)t(e) hoeft niet (tevens) te worden geregistreerd als UBO.

De Kamer van Koophandel zal het huwelijksgoederenregime van een aandeelhouder niet registreren in het handelsregister.

Privacy

Het is de vraag hoe het UBO-register zich verhoudt tot de privacywetgeving, waaronder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De gegevens van het UBO-register worden namelijk door de Kamer van Koophandel verwerkt in het handelsregister en zijn grotendeels openbaar toegankelijk.

Nu er een Europese richtlijn is die de invoering van een nationaal UBO-register verplicht stelt, is er sprake van een geoorloofde schending van de privacy. De privacy moet in dit geval wijken voor het tegengaan van financieel economische criminaliteit.

In het wetsvoorstel is onderscheid gemaakt tussen twee soorten in te schrijven gegevens, te weten (i) verplicht voorgeschreven gegevens en (ii) de aanvullende gegevens. De verplicht voorgeschreven gegevens zijn voor een ieder openbaar toegankelijk, de aanvullende gegevens zijn slechts toegankelijk voor bevoegde autoriteiten en de Financial Intelligence Unit (FIU).

Verplicht voorgeschreven gegevens zijn onder meer:

  • de voor- en achterna(a)m(en);
  • geboortemaand en -jaar;
  • woonstaat;
  • nationaliteit; en
  • de aard en omvang van het economische belang (ter waarborging van de privacy wordt gewerkt met bandbreedtes van 25, 50, 75 of 100%).

Aanvullende gegevens zijn:

  • geboortedag, -plaats en -land;
  • adres;
  • het burgerservicenummmer (BSN) of een buitenlands fiscaal identificatienummer (TIN);
  • een afschrift van de documentatie op grond waarvan de identiteit van de UBO is geverifieerd; en
  • een afschrift van de documentatie waarmee wordt onderbouwd waarom een persoon de status van UBO heeft en waarmee de aard en omvang van het door de UBO gehouden

Voor personen die worden beveiligd door de politie, geldt dat zij een verzoek tot afscherming voor hun gegevens kunnen indienen bij de Kamer van Koophandel.

Sancties

Op overtreding van de verplichting tot het inschrijven en bijhouden van de gegevens van de UBO in het UBO-register staan diverse sancties. Zo kan het overtreden van de registratieplicht resulteren in een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden, een taakstraf of een geldboete oplopend tot € 20.750. Daarnaast kan de minister een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen. Genoeg reden om te voldoen aan de registratieplicht.

Wanneer treedt de wet in werking?

Het is nog niet bekend wanneer het wetsvoorstel in werking treedt. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel inmiddels aangenomen, de behandeling in Eerste Kamer vindt plaats op 16 juni 2020.

Conclusie

Het UBO-register en de kwalificatie van UBO kan vergaande gevolgen met zich meebrengen. Wilt u meer weten over het UBO-register of wilt u weten of een UBO bent? Neem gerust contact op met Rienk Talstra (r.talstra@dehaanlaw.nl) of Pieter van Drooge (p.vandrooge@dehaanlaw.nl).

Gerelateerde actualiteiten