Arbeidsrecht update | Overgang van onderneming | Geen handtekening vereist voor overeengekomen vaststellingsovereenkomst

15 september 2023

Lees in één minuut de ontwikkelingen van de afgelopen week:

Vereenzelviging van twee ondernemingen mogelijk in het kader van overgang van onderneming

Een ondernemer had drie ondernemingen. De eerste bv was een personeel-bv, de tweede bv was de werk-bv waarin de metselopdrachten werden uitgevoerd en in de derde bv werden alle aandelen gehouden door de bestuurder van de eerste bv en de tweede bv. Er was sprake van een concernconstructie. Een zieke werknemer was in dienst bij de eerste bv, maar werkte in feite ten behoeve van de tweede bv door het uitvoeren van de metselopdrachten. Op een gegeven moment liquideerde de ondernemer alle drie vennootschappen en startte een nieuwe onderneming. Deze nieuwe onderneming verrichtte dezelfde activiteiten als de tweede bv daarvoor deed (metselopdrachten). Vervolgens laat de ondernemer de zieke werknemer weten dat hij wegens privéomstandigheden per direct stopt met de drie bedrijven en zet hij de loondoorbetaling stop. Werknemer komt hiertegen in actie en verzoekt de kantonrechter onder meer een verklaring voor recht dat zijn arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd door de ondernemer.

De werknemer onderbouwt zijn verzoek aan de kantonrechter met het argument dat sprake is van overgang van onderneming. Bij overgang van onderneming, opgenomen in artikel 7:663 BW e.v., gaan kort samengevat de rechten en verplichtingen die op dat tijdstip voor de werkgever in die onderneming voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst tussen hem en een daar werkzame werknemer van rechtswege over op de verkrijger, in dit geval: de nieuw opgerichte onderneming. Wil sprake zijn van zo’n overgang van onderneming, moet het volgens vaste jurisprudentie gaan om ‘een economische eenheid die haar identiteit heeft behouden en waarmee dezelfde of een vergelijkbare economische entiteit kan worden voortgezet’.

De kantonrechter gaat uiteindelijk mee in het verhaal van de werknemer, waardoor de arbeidsovereenkomst van de zieke werknemer is overgegaan naar de nieuwe onderneming. Opvallend is dat de kantonrechter in feite voor de toepassing van dit leerstuk de overgang van de eerste bv en de overgang van de tweede bv vereenzelvigt. Een uitzonderlijke aanpak van de rechtbank, maar met een effectief resultaat. Ook is de uitspraak bijzonder, omdat de kantonrechter nog eens laat zien dat de bescherming van de werknemer uit het arbeidsrecht vóór de concernstructuur gaat die wordt gecreëerd door ondernemers.

Geen handtekening vereist voor overeengekomen vaststellingsovereenkomst

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant behandelde onlangs een zaak waarin de mogelijke totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst ter discussie stond tussen werkgever en werkneemster. Werkneemster is op 9 juni 2022 geschorst met behoud van loon na meerdere conflicten tussen partijen. Op 27 juni 2022 heeft tussen werkgever, werkneemster en de gemachtigde van werkneemster een gesprek plaatsgevonden waarbij de werkgever een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan. Gemachtigde van de werkneemster heeft op 29 juli 2022 per e-mail een inhoudelijke reactie gegeven op het voorstel van de werkgever waarin de gemachtigde schrijft: “Graag hoor ik zo mogelijk nog vandaag of u basis van het vorenstaande de vaststellingsovereenkomst kunt uitwerken.”. Vervolgens reageerde de gemachtigde van werkgever op 1 augustus 2022 dat werkgever akkoord gaat met de voorgestelde einddatum en dat een concept van de vaststellingsovereenkomst zal worden uitgewerkt. Een paar dagen later is het concept per e-mail verstuurd. Uiteindelijk deelt de gemachtigde van werkneemster op 25 augustus per e-mail mee dat werkneemster niet tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst zal overgaan.

Werkgever is van mening dat partijen in augustus 2022 overeenstemming hebben bereikt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Werkneemster stelt zich daarentegen op het standpunt dat zij niet gebonden was aan de uitlating die haar gemachtigde heeft gedaan. De vraag ontstaat of het niet ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst ervoor zorgt dat de overeenkomst niet geldig is, nu niet is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste uit artikel 7:670b lid 1 BW. Dat vereiste houdt in dat een overeenkomst waarmee een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd slechts geldig is als deze schriftelijk is aangegaan.

De kantonrechter is van oordeel dat met het e- mailbericht van de gemachtigde van werkneemster van 1 augustus 2022 het aanbod van werkgever om de arbeidsovereenkomst te beëindigen is aanvaard. Dat mocht de gemachtigde van de werkneemster doen. De voorwaarden om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen hebben partijen via e-mail vastgelegd. Er is dus aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:670b lid 1 BW voldaan. Met deze uitspraak sluit de kantonrechter aan bij eerdere jurisprudentie over dit leerstuk. Ondertekening van een beëindigingsovereenkomst is dus niet per definitie vereist, zolang er maar evident overeenstemming is bereikt tussen partijen.

Gerelateerde actualiteiten