Voetbaltrainer werknemer van sportvereniging?

2 januari 2023

Een voetbaltrainer was een procedure begonnen tegen een sportvereniging. De trainer gaf sinds augustus 2020 trainingen, maar op 9 mei 2022 heeft de sportvereniging die overeenkomst opgezegd. Volgens de trainer mocht dit zo niet, omdat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Als er inderdaad een arbeidsovereenkomst bestaat, dan is het ontslagrecht van toepassing en geniet de trainer de bescherming van een werknemer. De sportvereniging was echter van mening dat er sprake was van een overeenkomst van opdracht, dus geen arbeidsovereenkomst.

Geen rechtsvermoeden op arbeidsovereenkomst in eerste seizoen

Het eerste argument van de trainer is dat hij gedurende een periode van meer dan drie maanden werkzaamheden heeft verricht en daarvoor betaald gekregen. Hij beriep zich daarom op het rechtsvermoeden dat er een arbeidsovereenkomst bestaat. Als dat rechtsvermoeden bestaat, hoeft de trainer minder bewijs te leveren voor zijn stelling dan de sportvereniging. De rechter ging niet mee in het verhaal van de trainer, omdat de trainer in de procedure heeft erkend dat hij het eerste seizoen 2020/21 heeft gewerkt op basis van een overeenkomst van opdracht. Hij werkte als ZZP’er.

Dan blijft de vraag: was de trainer in het tweede seizoen werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst?

Beloning en gezagsverhouding

Daarvoor is onder meer de manier van beloning relevant. De trainer heeft voor de uren die hij heeft gewerkt een declaratie met een vast uurtarief gestuurd vanuit zijn eigen bedrijf en daarover ook btw afgedragen. Hij ontving geen vakantietoeslag. De sportvereniging droeg geen werknemerspremies af en verstrekte geen loonstroken.

Net zo belangrijk is de vraag of er een gezagsverhouding bestond tussen de sportvereniging en de trainer. Die ontbreekt volgens de rechter. De trainer had veel vrijheid in zijn werkzaamheden, meer dan de andere trainers die wel een arbeidsovereenkomst hebben. Deze trainer had bijvoorbeeld geen functioneringsgesprekken. De trainer had een bedrijf met de eigenschappen die passen bij een eigen onderneming. Ondernemerschap van de trainer duidt op een overeenkomst van opdracht.

Oordeel: Geen sprake van arbeidsovereenkomst

Al met al komt de rechter tot het oordeel dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst (in dit geval). Hierbij moet opgemerkt worden dat wanneer een aantal omstandigheden anders waren geweest, het dubbeltje wél de kant van de trainer op had kunnen vallen. Het komt uiteindelijk neer op een weging van alle omstandigheden.

Bent u benieuwd naar hoe de omstandigheden in uw specifieke geval wegen? Neem dan contact op met een van onze specialisten op het gebied van arbeidsrecht.

Gerelateerde actualiteiten