Arbeidsrecht update | Het nevenwerkzaamhedenbeding, wanneer toegestaan?

2 januari 2024

Sinds vorig jaar is het juridisch gezien niet langer toegestaan om in de arbeidsovereenkomst een verbod op nevenwerkzaamheden op te nemen, tenzij hiervoor een objectieve reden bestaat. Wanneer mag de werkgever de werknemer wél houden aan een verbod op nevenwerkzaamheden? Over deze vraag bestaat inmiddels de nodige rechtspraak. Onlangs oordeelde het Gerechtshof Den Haag ook over deze vraag.

Het nevenwerkzaamhedenbeding

Sinds augustus 2022 mogen nevenwerkzaamheden slechts verboden worden, indien er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond. Deze grond hoeft niet vooraf in de arbeidsovereenkomst te worden opgenomen, maar kan ook worden gegeven op het moment dat de werkgever zich op het beding beroept. In de toelichting van de wetgever worden de volgende voorbeelden als objectieve redenen genoemd:

  • de bescherming van de vertrouwelijkheid en bedrijfsinformatie;
  • de gezondheid en veiligheid;
  • de integriteit van overheidsdiensten; en
  • het vermijden van belangenconflicten.

Als er geen objectieve rechtvaardigingsgrond is of de werkgever dit onvoldoende kan motiveren, mag de werknemer niet worden belemmerd in het uitoefenen van nevenwerkzaamheden. Van de werknemer wordt echter wel verwacht dat hij zijn nevenwerkzaamheden meldt.

In de praktijk

In de praktijk bevat de arbeidsovereenkomst doorgaans een beding waarbij de werknemer slechts met voorafgaande toestemming van de werkgever nevenwerkzaamheden mag uitvoeren. Het onthouden van de toestemming zal een werkgever in die gevallen moeten rechtvaardigen met een beroep op een objectieve grond. Beoordeeld moet worden of het belang van de werkgever in verhouding zwaarder weegt dan het belang van de werknemer om elders te kunnen werken. De werkgever moet daarvoor onderzoeken of het verbieden van de nevenwerkzaamheden geschikt, noodzakelijk en proportioneel is om zijn zwaarwegende belang te beschermen. De werkgever zal bijvoorbeeld moeten beoordelen of een geheimhoudingsbeding volstaat om zijn belang te kunnen beschermen.

De strekking van het beding

Onlangs oordeelde het Gerechtshof Den Haag over de strekking van een nevenwerkzaamhedenbeding. In de arbeidsovereenkomst van de werknemer was een dergelijk beding opgenomen, met bijbehorende boeteclausule. Het beding hield kort gezegd in dat het de werknemer verboden was elders arbeid te verrichten of een onderneming te drijven, welk verband houdt met de branche van de werkgever en/of andere werkzaamheden die door werkgever worden uitgevoerd. De werknemer richtte tijdens zijn dienstverband meerdere ondernemingen op die volgens de rechter concurreren met zijn werkgever. De werknemer betoogde dat hij zich enkel bezighield met voorbereidingshandelingen dus geen onderneming dreef. Met die redenering ging het Gerechtshof niet mee, nu bleek dat de werknemer al arbeidsovereenkomsten aan het sluiten was en daarmee al verder was dan enkel de voorbereidingshandelingen voor zijn onderneming. Hierdoor werd het nevenwerkzaamhedenbeding overtreden.

Tot slot

Bent u van plan een nevenwerkzaamhedenbeding op te nemen in uw arbeidsovereenkomsten of wilt u meer weten over de houdbaarheid van het beding in een specifieke situatie? Win juridisch advies in, zodat wij samen met u kunnen kijken naar de mogelijkheden.