Arbeidsrecht update | Terugbetalingsplicht voor werknemer voor door de werkgever gemaakte studiekosten vóór indiensttreding?

9 december 2023

In de praktijk zijn er veel werkgevers (en werknemers) met vragen over de rechtsgeldigheid van het studiekostenbeding en de daarin opgenomen terugbetalingsverplichting voor werknemers. Het onderwerp is momenteel erg actueel, mede vanwege de veranderde wetgeving. Per 1 augustus 2022 is de regelgeving over het studiekostenbeding en de scholingsplicht van de werkgever ingrijpend veranderd. Deze ontwikkeling is ook terug te zien in de rechtspraak. Onlangs oordeelde de Rechtbank Midden-Nederland over de vraag over de vraag of een werkgever studiekosten die hij heeft gemaakt vóór de indiensttreding van de werknemer mag terugvorderen zodra de werknemer uit dienst gaat.

Het studiekostenbeding is geregeld in artikel 7:611a BW. Op grond van het eerste lid van dat artikel moet een werkgever de werknemer in staat stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie en, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd, voor het voortzetten van de arbeidsovereenkomst indien de functie van de werknemer komt te vervallen of hij niet langer in staat is deze te vervullen. Als scholing niet noodzakelijk is, dan geldt er geen scholingsplicht en mag de werkgever met de werknemer een studiekostenbeding overeenkomen.

In de kwestie bij de Rechtbank Midden-Nederland ging het om een chauffeur die vóór indiensttreding enkele cursussen heeft gevolgd en waarvoor de werkgever de kosten heeft betaald. De kantonrechter oordeelde dat artikel 7:611a BW in dit specifieke geval niet van toepassing was, nu de werknemer de cursussen volgde toen hij nog niet in dienst was. Daarbij komt dat het ging om cursussen die de chauffeur nodig had om zijn werkzaamheden uit te kunnen voeren. Artikel 7:611a BW is niet bedoeld voor cursussen waarover de werknemer bij aanvang van het dienstverband moet beschikken, tenzij de werkgever op grond van de wet of de cao verplicht is die scholing aan te bieden. Van die laatste verplichting was geen sprake.

Nu artikel 7:611a BW niet van toepassing is, stond het partijen vrij om zelf afspraken te maken. Het wordt echter onvoldoende duidelijk of er daadwerkelijk afspraken zijn gemaakt tussen partijen. In ieder geval is een terugbetalingsregeling niet schriftelijk door partijen vastgelegd. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever is tekortgeschoten in de op haar als goed werkgever rustende verplichting die ook geldt in de precontractuele fase als hier aan de orde. De werkgever moet de financiële afspraken over een studiekostenregeling in ieder geval duidelijk en dus schriftelijk verwoorden, zodat de werknemer volledig op de hoogte is van de financiële verplichtingen die hij jegens de werkgever met het oog op de voor een later ingangsmoment gesloten arbeidsovereenkomst aangaat. De conclusie is dat de werkgever de kosten dus niet mag verrekenen met de eindafrekening.

Bent u van plan een studiekostenbeding overeen te komen met uw werknemer of bent u benieuwd of uw huidige studiekostenbedingen juridisch kloppen? Wij adviseren u om arbeidsrechtelijk advies in te winnen.